30reacties

Hoe competent is Woonpartners?

“Helmond wil sociale huur meer spreiden” schreef het Eindhovens Dagblad op 7 december. Laat dit onderwerp nu net de reden zijn waarom bewoners van de Uiverlaan in 2017 in de Bethlehemkerk bij elkaar kwamen om hun zorgen over de bewoonbaarheid van hun buurt met Woonpartners te bespreken. Met een hoerenmadam en drugsoverlast in de straat was daar reden genoeg voor. De huurbaas kende de problematiek maar moest erkennen dat hij vaak over onvoldoende bewijs beschikte om te kunnen ingrijpen. De wet vereist namelijk een goed opgebouwd dossier. “De bewoners zouden hierbij kunnen helpen door voor Woonpartners een aanspreekpunt te vormen”, aldus de huurbaas. Met andere woorden: “Vorm een groepje en help ons.” Het verzoek werd positief ontvangen, maar daar bleef het bij. Niemand voelde zich geroepen. Dus gebeurde er niets. De hoerenmadam kon gewoon doorgaan met haar praktijken en is uiteindelijk zelf opgestapt.

Een half jaar na haar vertrek is er toch wat losgekomen in de straat. Enkele bewoners zijn bereid de vraag van Woonpartners te honoreren. Het idee is dat zij informeel een aanspreekpunt vormen voor buurtgenoten die op één of andere manier last ervaren van andere buurtgenoten. Dat zij dan samen met de ‘klager’ in gesprek gaan met degene die de ‘last’ veroorzaakt. Het oude principe van nabuurschap: via de weg van een gesprek (of meerdere) de verstandhoudingen goed houden zodat ‘last’ niet verandert in ‘overlast’ en verhoudingen verslechteren c.q. escaleren. Heel simpel eigenlijk. En als dat om welke reden dan ook niet lukt, wil de groep helpen met de noodzakelijke dossiervorming om vervolgens het formele circuit over te laten aan Woonpartners.

In de veronderstelling dat de huurbaas blij zou zijn met dit cadeautje werd het plan aan Woonpartners gepresenteerd. Eerst mondeling maar omdat er telkens andere medewerkers naar het gesprek werden gestuurd, werd het aanbod van de Uiverlaan op papier gezet. Een half A-viertje met het doel dit als groep Uiverlaan met het management te bespreken. Zo ver is het niet gekomen. Het managementteam wees het conceptje zonder enige vorm van overleg af. Het motief??? In een eerder gesprek meldde één van de medewerkers al dat: “Er geen behoefte was aan wat men ‘buurtburgemeesters’ noemde.” In het derde gesprek gaf een medewerker namens het managementteam aan: “Dat het voorstel niet binnen het beleid paste” en “Dat het de taak van de huurbaas zelf was om overlast te voorkomen”. En er kwam de suggestie: “Leg jullie voorstel eens bij de Huurders Belangen Vereniging (HBV) neer.”

Zo gooide het management een cadeautje waar Woonpartners zelf om had gevraagd, zonder inhoudelijke onderbouwing en zonder bespreking met de desbetreffende bewoners in de prullenbak. Hoe merkwaardig is dan de belofte die deze woningcorporatie heeft gedaan met de ondertekening van de prestatieafspraken 2019! Volgens het Eindhovens Dagblad (zie boven) gaat het om: ”Een ambitieus pakket aan maatregelen, waarbij de omgang met ‘bijzondere doelgroepen’ en duurzaamheid de voornaamste thema’s zijn”. Woonpartners heeft in het recente verleden al bewezen dat men geen grip heeft op de ‘bijzondere doelgroep’. Dat was toch ook de achtergrond van de vraag die in 2017 aan de bewoners van de Uiverlaan is gesteld! Hoe merkwaardig is de doorverwijzing nu naar de HBV waarmee het management zelf geen optimale verstandhouding heeft. En dan druk ik het nog voorzichtig uit!

Dit alles roept bij mij de vraag op hoe competent de top van Woonpartners is. Woningcorporaties hebben de opdracht maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Bedrijfsmatig zal de woningcorporatie best goed functioneren. Voor mij is dat een vanzelfsprekendheid want daar worden al die managers goed voor betaald. Bovendien: van achter een bureau met een top-downmentaliteit is dat niet zo moeilijk. Wat een manager echt bekwaam maakt, is naast inhoudelijke deskundigheid, het vermogen buiten de eigen kaders te denken en te handelen. In de sector sociale volkshuisvesting, waar het in wezen niet gaat om het product ‘huis-woning’ maar om het welzijn van de bewoners (de klanten), zou dit de belangrijkste eigenschap van leidinggevenden moeten zijn. In het kader van de opdracht ‘maatschappelijk ondernemen’ mag je dit ook verwachten. Ik twijfel of deze kwaliteit bij ’toppers’ van Woonpartners aanwezig is.

Met het ongemotiveerd afwijzen van een goed bedoeld voorstel en het niet in gesprek willen gaan met de eigen bewoners is het management van Woonpartners door de mand gevallen. Ik hoop dat de opvolger van de huidige interim-directeur de bezem door deze manier van handelen gaat halen.