7reacties

Taakstraf

Het is leuk als je een tuintje hebt aan een drukke straat. Ik ben gezegend met een oer functioneel groen stukje dat jaren geleden is aangelegd door een oud-collega die er verstand van had. Het is een dankbaar tuintje dat super zijn best doet altijd groen te zijn en dat te blijven. Mijn tegenprestatie, de zorg voor dit stukje aangelegde natuur, stelt daarom niet zoveel voor. Een beetje bijhouden, meer hoeft het niet te zijn. En dat doe ik met plezier want tijdens dit onderhoud zie ik van alles om me heen gebeuren, soms voorbij scheuren en… ik word regelmatig aangesproken door passanten te voet: “Zo, dat komt er weer netjes uit te zien!” of “Was het weer nodig?” en “Ja, ja, dat is goed werk.” Allemaal aardig bedoelde en bemoedigende opmerkingen die het tuinieren een sociale en prettige bezigheid maken.

Deze week was mijn ‘groene zone’ weer aan de beurt. Gewapend met tuingereedschap, een bezem en de groene bak ging ik aan de slag. Het zonnetje scheen lekker en mijn inspanningen leverden zichtbaar resultaat op. Dat is fijn werken zo! Ik was niet de enige die genoot van het buitenzijn, tenminste zo leek het. Twee volwassen jonge mannen kwamen slenterend en keuvelend mijn kant op. Beiden droegen een opvallend gekleurd hesje. Het ene fel oranje, het andere fel geel. Ze zouden zo verkeersregelaars kunnen zijn op weg naar hun werk. De plastic zakken en de afvalgrijpers die ze droegen, vertelden mij een ander verhaal. Het duo stopte bij mijn tuintje en we raakten in gesprek. Zo maar een babbeltje over niets. Het viel me op dat beiden goed verzorgd en keurig gekleed waren. Mooie, vriendelijke mannen met een prima taalgebruik.

Om de sfeer van het moment niet te verstoren sloeg ik het onderwerp ’taakstraf’ over. Waarom deze jongens hier liepen en wat ze hadden gedaan, was ook niet mijn zaak. Dat er maar heel weinig rotzooi in hun zakken zat en ze eigenlijk maar een beetje lummelden, ook niet. Maar waarom zou ik ze niet een handje helpen en ze wijzen op een McDonald’s ‘afwerkplek’ in de Abdijlaan, bij mij om de hoek, waar elke keer opnieuw een hoop verpakkingsmateriaal van ongenode liefhebbers van fastfood wordt gedumpt? Op mijn suggestie kaatste het stel vliegensvlug de bal terug. De grootste: “Mevrouw wij mogen de route niet verlaten, dat wordt gecontroleerd.” De kleinste kwam met een lumineus idee: “Mevrouw, als wij dadelijk klaar zijn, breng ik u de plastic zak en grijper en dan kunt u het zelf doen.” De slimmerik!!

Zo gemakkelijk kwam hij niet van me af: “Jongen, jij hebt straf, ik niet” gaf ik hem lik op stuk. Dat bleek touché. Zijn losheid, branie en zelfverzekerdheid waren als bij toverslag verdwenen. Hij werd plotseling door een onbekende herinnerd aan zijn status van delinquent en daarbij gevoelsmatig aan de schandpaal genageld. Dat deed zeer! Alsof hij opnieuw werd betrapt en beboet voor zijn ‘daad’ en iedereen het kon zien….

Het tweetal maakte aanstalten door te lopen waarop ik ze toewenste dat ze hier iets van geleerd hadden. “Dat hadden ze”, zei de grootste beleefd en ze vervolgden hun weg. De ruggen nu iets minder recht. Terwijl ze langzaam uit mijn blikveld verdwenen, dacht ik aan de veelgehoorde kritiek dat taakstraffen niets uithalen en vaak veel te licht zijn. Na mijn ervaring met dit tweetal, denk ik daar toch wat genuanceerder over.

Hanneke Hegeman