2reacties

Wees uw Broeders hoeder

Ingezonden bericht van René van Achteren uit Helmond

Uit welingelichte kringen (nee, niet alle vrijwilligers op de begraafplaats aan de Molenstraat zwijgen als het graf, integendeel) heb ik begrepen dat ze de graven van de Broeders gaan ruimen of misschien al hebben ontruimd. Nog geen tien jaar na hun lijfelijke verdwijning uit Helmond, dreigt nu ook hun meest concrete herinnering uit het stadsbeeld weggevaagd te worden. Voor de niet-(in)gewijden onder u: ik heb het hier over de Broeders van Maastricht. Ruim 125 jaar geleden kwamen zij hier naar Helmond om een soort missiewerk te doen: het beskaven van de Helmondse mannelijke jeugd. Het klooster op de Wal (sinds enige jaren ingericht tot winkels met appartementen daarboven) stond er al in 1875, maar het duurde even voordat de plaatselijke parochieherder een orde bereid vond om zijn mannen ter beschikking te stellen voor dit karwei. In februari 1880 namen de eerste 3 broeders intrek in het gesticht. De lagere jongensschool zat op de benedenverdiepingen, de broeders zelf huisden op de zolder, niet veel beter dan de Helmondse arbeidersgezinnen.

Hun zaad viel in vruchtbare bodem, zoals dat heet. Dat wil zeggen dat er heel wat werk voor hen te doen was. Het roomse onderwijs was bovendien volop in opmars, net zoals op andere gebieden de katholieke leer als alleen zaligmakend werd gepropageerd (waar kennen we dat toch van?). Er waren natuurlijk wel enkele schoonheidsfoutjes en minder positieve gebeurtenissen. Zo meldde de landelijke pers dat, al in 1883, tegen een voormalige frater uit het Helmondse huis proces verbaal opgemaakt was wegens onzedelijke handelingen jegens leerlingen. Heel Helmond moet toen op zijn kop hebben gestaan, maar we lezen er niets van in de plaatselijke krant. Ook hier lijkt niet nieuws onder de zon en lakens.
Maar de enkele rotte appel betekent natuurlijk niet dat de verdere inhoud van de mand niet in orde zou zijn. In ruim een eeuw hebben de Broeders een belangrijke bijdrage geleverd aan het Helmondse onderwijs, soms in concurrentie met de leken, soms (zeker uit later perspectief) niet altijd even pedagogisch verantwoord en wellicht nog erger.
Zelf heb ik er geen ervaring mee, ik ken de Broeders uit hun nadagen, toen zij allang en breed hun onderkomen hadden in hun nieuwe huis aan de Ruusbroeclaan (gereedgekomen in 1962). De nieuwbouw die hier nu verrijst doet het ergste vermoeden, maar naast de wolkenkrabber in de eens bloeiende binnentuin, schijnt de voorgevel (na sloop) in de originele buitenvorm terug te komen. Dat zou nog enige herinnering kunnen vormen. Want ook hun buitenhuis in het naar hen genoemde Broedersbos is al veel eerder roemloos ten onder gegaan, nadat Sjef der Kinderen er nog enige tijd de horecascepter had gezwaaid.
Wat me bij de regelmatige bezoeken opviel was het gebrek aan gemeenschapsleven. Alle broeders hadden wel een of meerdere activiteiten buitenshuis of oefenden binnenshuis hun hobby's en werk in aparte ruimtes uit. Blijkbaar was er bij deze actief ingestelde orde na het wegvallen van hun onderwijstaak, weinig inhoudelijks dat hen bond. Op de gezamenlijke grafplaats, aan de voet van de Calvarieberg, lagen ze – hudje aan mudje – al dichter bij elkaar dan ze ooit geweest waren. De landelijke orde wil blijkbaar niet meer betalen. Maar zouden we als Helmond de broeders toch niet in de een of andere vorm iets terugbetaald kunnen zetten?

René van Achteren