1reactie

Verlaagd Wmo-besluit bij Helmonds echtpaar teruggedraaid

Vrijdag deed de voorzieningenrechter in Den Bosch uitspraak in een zaak die was aangespannen door een Helmonds echtpaar tegen de vermindering van het aantal uren en de hoogte van de uurvergoeding op grond van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
De gemeente had bij het persoonsgebonden budget het aantal uren ondersteuning teruggebracht van 4½ naar 2 uur per week en de uurvergoeding verlaagd. Deze ondersteuning zou voor het echtpaar voldoende zijn om het resultaat te bereiken van een schoon en leefbaar huis. Voor het aantal uren was wel een overgangsperiode toegekend, voor de verlaging van het uurtarief niet. De rechter heeft zich niet uitgesproken over de vraag of een lopende indicatie kan worden gewijzigd of ingetrokken, maar bepaalde wel dat de gemeente bij een beperking van de aanspraak een voldoende ruime overgangstermijn in acht moet nemen. Omdat dit niet was gebeurd, moet de gemeente totdat op het bezwaar is beslist, de bestaande afspraken nakomen.
Het echtpaar werd in deze zaak bijgestaan door mr. A. van ’t Laar, procesondersteuner bij KBO-Brabant. Hij wijst er op dat, zolang er nog een toekenning op grond van de oude Wmo van kracht is, het een gemeente niet vrijstaat deze ten nadele van de betrokkene in te trekken. Tenzij de oorzaak ligt in de omstandigheden van de cliënt. Een bezuinigingsopdracht of nieuwe beleidsinzichten zijn onvoldoende reden om een geldende indicatie in te trekken. Het is kansrijk om hiertegen bezwaar en beroep in te stellen. Los daarvan moeten cliënten een ruime overgangstermijn krijgen om zich op een nieuwe situatie in te stellen.
KBO-Brabant-leden die bij Wmo-zaken een beroep willen doen op Van ‘t Laar, kunnen dat via Marieke Pette, beleidsmedewerker van KBO-Brabant (via  [email protected] of 073-6444066) laten weten.