23reacties

Q&A: opsporing Helmondse bijstandsfraude

Vanochtend heeft GroenLinks schriftelijke vragen aan B&W gesteld over het opsporen en vervolgen van bijstandsfraude in Helmond. Hieronder staan de 8 raadsvragen (Questions) van Thomas Tuerlings en Lara Tamarinof voorafgegaan door hun inleiding. Zodra we de antwoorden (Answers) van het college hebben, plaatsen we die ook (zoals altijd) in zijn geheel in de reacties hieronder.

In de Volkskrant van 16 juni waren twee artikelen te lezen over de doorgeslagen jacht op de bijstandsfraudeur en de rechtspositie van bijstandsgerechtigden in Nederland. In het eerste artikel wordt geschetst hoe in verschillende gemeenten de controle op het naleven van de regels door bijstandsgerechtigden meer weg heeft van spionagefilms en het opsporen van criminele organisaties dan van controle. Middelen als verborgen camera’s, gps-trackers, verhoringen van kinderen en huiszoekingen worden volgens het artikel niet geschuwd. Daarnaast blijkt dat het vaak gaat om zaken die niet objectief vast te stellen zijn en dat de sociale dienst er verschillende standaarden op na houdt. Het tweede artikel behandelt de steeds ruimere bevoegdheden die gemeenten nemen om bijstandsfraude op te sporen en daarbij de proporties van maatregelen uit het oog verliezen.

Het opsporen en tegengaan van fraude moet altijd onderdeel zijn bij de uitvoering van regelingen die gefinancierd worden met belastinggeld. Inhumaan en onfatsoenlijk omgaan met kwetsbare groepen kan en mag echter nooit de bedoeling zijn. Daarnaast dient altijd rekening gehouden te worden met de rechtspositie en bescherming van privacy van in dit geval bijstandsgerechtigden.

Op 28 juni werd een vierjarig onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de harde aanpak van bijstandsfraude gepresenteerd. In dit onderzoek komt als voornaamste conclusie naar voren dat de huidige, harde aanpak juist averechts werkt. De kloof en vijandigheid tussen sociale dienst en bijstandsgerechtigden groeit. Bijstandsgerechtigden, die in veruit de meeste gevallen niet vrijwillig gebruik maken van een uitkering, worden door de huidige aanpak gecriminaliseerd. Deze vorm van handhaven en controle kan er volgens het onderzoek toe leiden dat bijstandsgerechtigden op termijn de regels niet beter maar juist slechter gaan naleven.

  1. a. Is het college bekend met beide artikelen in de Volkskrant van 16 juni 2018? Hoe kijkt het college aan tegen de ontwikkelingen van ruimere bevoegdheden die gemeenten nemen aangaande de opsporing van bijstandsfraude in relatie tot de rechtspositie van bijstandsgerechtigden en hun privacy?
    b. Is het college bekend met het onderzoek van de RUG dat op 28 juni 2018 gepresenteerd werd?
  2. Kan het college inzicht geven in het aantal onderzoeken, het aantal stopgezette uitkeringen, de redenen waarom deze zijn stopgezet en het bedrag dat is teruggevorderd aan onterecht verstrekte uitkeringen en opgelegde boetes voor zowel 2016 als 2017 binnen de gemeente Helmond?
  3. a. Kan het college inzicht geven in de benodigde en ingezette (ambtelijke) capaciteit, zowel door de gemeente Helmond als andere betrokken instanties, om het in vraag 2 behaalde resultaat te bereiken?
    b. Hoeveel ambtelijke capaciteit werd er door de gemeente Helmond vrijgemaakt om bijstandsfraude te onderzoeken? Hoeveel loonkosten zijn hiermee gemoeid en werkt deze opsporingsdienst rechtstreeks voor de gemeente Helmond of werken zij op ZZP-basis?
    c. Maakt de gemeente Helmond hiernaast nog gebruik van externe handhaving- en opsporingsbureaus?
    d. Zo ja, hoe vaak, hoe veel en onder welke voorwaarden worden deze bureaus betaald?
  4. Kan het college aangeven hoe vaak er in 2016 en 2017 gebruik is gemaakt van de inzet van (verborgen) camera’s, camera-auto’s, gps-trackers, verhoringen, het ondervragen van minderjarigen/buren en huiszoekingen in de opsporing van eventuele bijstandsfraude?
  5. a. Op basis van welke criteria worden de bij vraag 4 genoemde methoden ingezet?
    b. Hanteert de gemeente Helmond een kader dan wel beleidsregels bij het vaststellen of mensen al dan niet samenwonen of bijvoorbeeld wederzijdse zorg aan elkaar verlenen?
    c. Hanteert de gemeente Helmond een kader dan wel protocol voor het voeren van verhoren met verdachten?
    d. Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunnen deze kaders, beleidsregels en/of protocollen openbaar worden gemaakt richting de gemeenteraad?
  6. a. Kan het college de totale kosten die gemaakt werden bij de opsporing van bijstandsfraude voor de jaren 2016 en 2017 gespecificeerd in kaart brengen?
    b. Hoe denkt het college over de verhouding tussen inkomsten uit boetes en terugbetaalde uitkeringen ten opzichte van de totale kosten die hiervoor gemaakt zijn?
  7. Deelt het college de mening van rechtsgeleerden en advocaten dat het nemen van ruime en verstrekkende bevoegdheden bij het opsporen van bijstandsfraude de rechtspositie van bijstandsgerechtigden aantast?
  8. a. Onderschrijft het college de conclusie van het onderzoek van de RUG dat het nalevingsniveau in de sociale zekerheid niet zozeer gebaat is bij ‘meer’ handhaving, maar bij ‘slimmere’ handhaving en dat de effectiviteit van de handhaving in de sociale zekerheid niet alleen wordt bepaald door hardere of softere maatregelen, maar ook door de mate waarin de handhavingsstijl is afgestemd op de specifieke achtergronden en verwachtingen van de bijstandsgerechtigde?
    b. Gaat het college de huidige vorm van opsporing en handhaving in de sociale zekerheid naar aanleiding van het RUG rapport ‘Slimme Handhaving’ heroverwegen en mogelijk anders inrichten?