OPEN brief aan de gemeenteraad van Helmond

Helmond, 2 april 2019

Geacht gemeenteraadslid,

Ik richt me tot u, omdat ik geen andere optie meer heb.

U weet dat ik me ‘binnenkort’ voor de rechter zal moeten verantwoorden voor een aantal zaken die mij ten laste zijn gelegd door het Openbaar Ministerie. Ik zie dit proces met vertrouwen tegemoet en ben bereid al het nodige te doen en te verklaren, waaruit blijkt dat ik altijd zorgvuldig, verantwoord en oprecht met mijn verantwoordelijkheden ben omgegaan. Maar daarover schrijf ik u niet, deze zaak loopt nog en ik wil me niet hier en nu, maar graag voor de rechter verantwoorden.

Jarenlang heb ik de publieke zaak in Helmond gediend.
Als vrijwilliger in talrijke vrijwilligersorganisaties, als gemeenteraadslid en als wethouder.

U weet wellicht niet, dat uw college echter momenteel alles in het werk stelt mijn leven volledig te gronde te richten. Ik zie daarom geen andere uitweg meer dan u rechtstreeks te benaderen. Ik heb geen middelen meer om een advocaat te kunnen betalen, heb binnenkort zelfs geen middelen meer om het eigen risico van mijn ziektekostenverzekering te kunnen betalen.Uw College echter heeft aan geld geen gebrek en zet alle juridische middelen in om mijn leven en mijn toch al uitzichtloze toekomst volledig te verwoesten. Uw College, met een voorzitter die nota bene voorzitter is van het NIBUD, wil niet wachten op het oordeel van de rechter, maar brengt wel mijn invaliditeitsinkomen terug tot € 0 per 1 april 2019.

Uw College wil mij “kaltstellen” , een term die perfect mijn situatie beschrijft.

Waarom en waarover bericht ik u dan wel?

Ongetwijfeld – en ik weet hoe het procedureel werkt – is u in een besloten vergadering door het College, geheimhouding opgelegd zolang de kwestie “onder de rechter is”.

Ik bericht u over de huidige situatie van mijn invaliditeitsuitkering en mijn invaliditeitsuitkering is géén onderdeel van de strafzaak en wordt ook niet voorgelegd aan een rechter.

U bent – als gemeenteraad – formeel eindverantwoordelijk voor het toekennen van mijn invaliditeitsuitkering. U hebt mijn invaliditeitsuitkering nu per 1 april 2019 volledig stopgezet. En dankzij u heb ik dus vanaf 1 april geen enkel inkomen meer, € 0 per maand.
Niets dus. En ik ga hier aan kapot. De invaliditeitsuitkering die me nog enige zekerheid gaf heb ik destijds immers gekregen na een uitvoerig en diepgaand onderzoek naar mijn fysieke/psychische gesteldheid door een onafhankelijke keuringsarts . Ik ben daarbij voor 100% afgekeurd. Deze onafhankelijke arts bepaalde dat ik, op grond van de vigerende APPA-regeling, in aanmerking kwam voor een invaliditeitsuitkering voor in ieder geval een periode van 3 jaar, aflopend einde 2019 en daarna mogelijk, eenmalig, te verlengen
voor nog een periode van 3 jaar.

En nog steeds ben ik wekelijks onder controle als patiënt bij diverse specialisten.

Maar nu heb ik, vanaf 1 april 2019 vanwege de rigide besluiten van uw college, behalve een slechte gezondheid ook nog eens géén inkomen. Uw college schort, eenzijdig, de uitbetaling van mijn invaliditeitsuitkering op.

Dit College (lees: de burgemeester en haar gemeentesecretaris) heeft mij sinds 2013, nog nooit uitgenodigd voor een gesprek om mijn kant van de zaak te willen horen.

Ik moet blijkbaar volledig financieel en mentaal failliet.

Uw college eist bovendien, namens u, op voor mij onbegrijpelijke en willekeurige gronden, ook mijn invaliditeitsuitkering terug over de periode juli 2018 – april 2019. Uw college schrijft mij zelfs dat zij mijn invaliditeitsuitkering vervallen wil laten verklaren.
Het college doet dit, omdat zij vindt dat ik onvoldoende meewerk aan het verstrekken van inlichtingen omtrent een aantal bankrekeningen over de periode 2007-2014.

Uw College schrijft, gedateerd 19 maart 2019, ook te beschikken over “vertrouwelijke en geanonimiseerde” informatie van het Openbaar Ministerie met betrekking tot mijn strafzaak.

Uw College gaat dus op de stoel van de rechter zitten en vindt blijkbaar de “vertrouwelijke” informatie van het OM voldoende om zelfs mij mijn invaliditeitsuitkering af te nemen.

Ik – en ook mijn advocaat – heb het college onlangs nadrukkelijk aangegeven (zie bijgevoegd schrijven) dat ik – binnen mijn beperkte (financiële) mogelijkheden – bereid ben alle relevante informatie over de mij bekende en genoemde rekeningen te verstrekken. De enige beperking die ik daarbij moet opwerpen is dat de mede-eigenaren van de “en/of” rekeningen (zoals mijn moeder) zich bereid moeten verklaren dat ik deze informatie met uw college deel, vooruitlopend op de behandeling van de strafzaak jegens mij.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep stuurde het college mij een schrijven, gedateerd 6 maart 2019, waarin het college schrijft:

(begin citaat)”Als gevolg van bovengenoemde uitspraak geven wij alsnog met onmiddellijke ingang uitvoering aan ons besluit de betaling van uw uitkering te staken, voor zolang u blijft nalaten de op u rustende inlichtingenplicht na te komen..”(einde citaat)

Ik meldde het college 25 maart jl., zoals mijn advocaat overigens ook eerder deed in zijn schrijven van 19 maart 2019 aan uw College, dat ik bereid ben mee te werken aan het verstrekken van inlichtingen, zoals verwoord in de uitspraak van de Centrale Raad van
Beroep van 28 februari 2019.

Hiermee geef ik dus gevolg aan de uitspraak van de CRvB en vervalt de grondslag voor opschorting van de betaling van mijn invaliditeitsuitkering. Ik verklaar immers dat ik de op mij rustende inlichtingenplicht nakom.

Het is u bekend dat de strafzaak jegens mij binnenkort zal plaatsvinden. Het is voor mij onbegrijpelijk waarom en op welke gronden uw College vooruitloopt op de behandeling van deze zaak en de uitspraak van de strafrechter niet afwacht. In mijn visie ontbreekt
hiertoe alle noodzaak. Waarom wacht u, als gemeenteraad, niet op de uitkomst van deze zaak jegens mij? Waarom schort u – als ware ik al veroordeeld – mijn recht op een invaliditeitsuitkering eenzijdig en direct op? U, c.q. het College kiest er voor mijn inkomen
per 1 april 2019 tot € 0 te reduceren. (zie bijlage)

Ik kan daardoor mijn lopende betalingsverplichtingen niet meer nakomen, zelfs het opvragen van rekeningafschriften over een lange periode is kostbaar en kan ik me niet meer veroorloven. Ik kan – door het handelen van uw College – me ook niet adequaat voorbereiden
op het aanstaande strafproces en ik word – opnieuw – gedwongen een beroep te doen op familie en kennissen om bij te dragen aan mijn levensonderhoud.

Resumerend:
ik geef gevolg aan de uitspraak van de CRvB. Ik verklaar immers hierbij dat ik, als ik daartoe wettelijk verplicht ben, de op mij rustende inlichtingenplicht na kom. Hiermee vervalt de grondslag voor opschorting van de betaling van mijn invaliditeitsuitkering.
Ik verzoek u, als gemeenteraad, dan ook de betaling van mijn invaliditeitsuitkering met onmiddellijke ingang te hervatten.

Onder voorbehoud van alle rechten en weren,

Hoogachtend,
P.G.M. Tielemans