11reacties

Alana bij ‘De ballenbak’

Een kleine 2 jaar terug kocht ik een hondje. Ik zat niet lekker in mijn vel en kreeg dat als aanrader. Een hondje om me minder alleen te voelen, voor gezelligheid en een knuffel wanneer je ’s avonds op de bank zit. Maar ook om ritme in mijn dagen te krijgen.
Uren gingen we wandelen. Door de bossen (Bakelse bossen, Stiphoutse bossen, door de Bundertjes). Langs het nieuwe kanaal, bij de Warande. Noem het maar en ik liep daar.

Onderweg kwam ik vele uitlaatstroken tegen. Zo ook 1 bij mij in de wijk Helmond Noord. Achter de oude St Jorisschool op het Coffermanspad zit een uitlaatstrook met een hek erom. Omdat mijn hond wegloopt wanneer hij de kans krijgt (hij heet niet voor niets Trubbel) is dat hek wel erg fijn.
Bij deze uitlaatstrook zitten vaak veel mensen. Daarom duurde het een hele poos voor ik hierbij durfde te gaan staan. Waarom ik dat niet durfde? Ik heb geen idee. Want vanaf het eerste moment paste ik er echt bij. Ook al kenden we elkaar nog niet, er was altijd aanspraak en interesse. Al snel was het vaste prik. Elke dag om 18.00 uur bij dat veldje.
In de zomer is het drukker dan in de winter. Soms zijn er wel 12 honden, met minstens zo veel mensen. Er zijn allemaal verschillende types mensen en honden. Oud, jong, druk, rustig, goed ter been, slecht ter been.
Ooit maakte ik de grap dat het wel de ballenbak bij de IKEA leek. Gooi je hond in de bak en zorgen dat je de jouwe weer mee naar huis neemt als je gaat. Sindsdien is het ‘De ballenbak’.
Wanneer je zo vaak dezelfde mensen ziet, schept dat een band. Je onthoudt dingen van elkaar, helpt elkaar, luistert naar elkaar, er ontstaan vriendschappen waarmee je buiten de ballenbak afspreekt, je krijgt en geeft tips, we lachen er, we huilen er, we dansen er, we maken plannen. Het is beter dan therapie. Nee, het ís therapie!
En het mooiste van alles vind ik, wanneer hangjongeren daar wat stuk gemaakt hebben (denk aan het hek, de klink, het poortje, het bankje), dan is er altijd wel iemand van de ‘baasjes’ die dit daarna repareert.

Afgelopen zomer liep ik, in de middag, naar de ballenbak. Ik zag een vrouw staan. Deze vrouw stond op het hoekje. Ze had een oranje vest aan, een helm op en hield een schrijfblok vast. Ze was omhoog aan het kijken, naar de bomen. En zo druk aan het schrijven, dat mijn nieuwsgierigheid met de seconde groeide. Uiteindelijk stapte ik op haar af om dit te vragen. Ze legde mij uit dat ze een bomenkenner is. Ze was ingehuurd door de gemeente om te kijken hoe het met de bomen hier was. Want er gaat daar het een en ander gesloopt worden. Toen kreeg ik best een naar gevoel in mijn buik. Ze willen toch niet de ballenbak (ONZE ballenbak) weghalen?! De vrouw kon hier geen antwoord op geven. Want alle plannen zijn daarvoor nog TE ver in de beginfase. Een aantal bomen zijn dood. Die zullen uiteindelijk weg moeten. Deze staan in de bak. Een aantal bomen zijn beschermd. Die kunnen ze herplaatsen, of laten staan.
Een lang gesprek had ik met deze mevrouw hierover. Ik vertelde haar over de ballenbak. Zij vertelde mij over de bomen en hoe ze bij dit beroep is gekomen. Uiteindelijk zeiden we elkaar weer gedag.

In de avond vertelde ik aan alle andere mensen wat voor gesprek ik met deze vrouw heb gehad. We hopen allemaal dat dit veldje, onze ballenbak, blijft. Iemand kocht zelfs een huis aan de andere kant van de sloot om deze reden.
Dus Gemeente Helmond. Als jullie dit lezen, hopelijk snappen jullie waarom dit veldje zo speciaal en belangrijk is. En mag het blijven.