14reacties

2 Zeeuwse meisjes in Helmond

Bij het Kunstkwartier gaf Romy van der Sande de workshop Column Schrijven. De columns van Corrie Siben en Petra Marinus – De Cort zijn daar uitgekozen om hieronder op de weblog te plaatsen:

Van Zeeuws meisje naar Helmonds deurske
Mijn eerste werkdag zal ik niet snel vergeten. Ik wist niet hoe snel ik rechtsomkeer moest maken. Door de vele beplanting en het doorzichtige openstaande dak, meende ik in een locatie van Centerparcs gearriveerd te zijn, in plaats van een woonzorgcentrum. Niet dat ze, zoals men vaak denkt, achterlopen in Zeeland, maar gewoon omdat ik dit niet gewend was.
Nadat ik bij mijn eerste bewoner een kwartier heb lopen zoeken naar zijn box, wat uiteindelijk een broek bleek te zijn, begaf ik me licht gespannen naar de koffie kamer. Voor ik na hoefde te denken wat ik moest gaan zeggen, vroeg de spiksplinternieuwe collega links van me hoe ik het in Helmond vond.

Ik vertelde dat ik van het platteland afkomstig was. Dat daar het dorp niet in tweeën werd gesplitst door een trein. En hoe ik een eeuwigheid heb staan wachten voor het stoplicht want ik wist niet dat ik het knopje in moest drukken. Over hoe ik die ochtend rechtsaf wilde slaan en aansloot achter een rij auto’s. Maar na drie keer het stoplicht te zien veranderen in groen, ze nog steeds niet reden. Na een hoop gevloek erachter kwam dat er niemand in de auto voor me zat en ik met mijn richtingaanwijzer uit in een parkeervak stond. Waarop zij schaterlachend vroeg: “hoe ben de gij hier terecht gekomen met perd en wagen?” En ik antwoordde: “met de boot en de trein”.
Mijn man noemt mij met regelmaat een chauvinist. Als Zeeland op het nieuws is, dat ik er dan gelijk met mijn neus bovenop zit. Waarop ik hem uitleg dat als Zeeland in het nieuws komt dat ook een gebeurtenis is, echter Helmond op de televisie: dagelijks nieuws. Ondertussen ben ik als Zeeuws meisje met trots te noemen: een ingeburgerd Helmonds deurske.

H-H-H-Hellemond
Een verhuizing van Oostburg in Zeeuws- Vlaanderen naar Helmond. Dat overkwam mij als s-s-s-totterend zesjarig meisje.
Daar kwam ik dan, regelrecht van een zwarte kousenband- gemeente. Naar wat…nu?
Oostburg was streng gereformeerd en linkshandig zijn was ‘duivels’. Op school probeerde de juf dat duivelse kwaad er letterlijk uit te slaan. Met een lange aanwijsstok sloeg ze me op de linkerhand. De tweede keer dat mij dit overkwam, gilde ik het uit en belandde in het ziekenhuis. Het emotionele gevolg was, dat ik doodsbang werd om naar school te gaan. Ik werd onzeker en stotterde zo heftig dat ik amper nog een woord sprak.
Daar stond ik dan in Helmond, op het schoolplein van de Sint Jozefgaarde, meisjes in rijtjes van twee opgesteld, wachtend op de bel.”Kie nou wannie, un nei meske”, riep iemand. Tsjonge, ik verstond het niet goed! Van het ene excentrieke dialect naar het andere. Ook dat nog!
Deze juffrouw sprak iedereen rustig toe. Ik kreeg een plaatsje recht tegenover haar in de klas. Ze gaf me een geruststellende knipoog. Vrijwel direct kregen we de opdracht onze naam op een kaartje te schrijven. Het zweet brak me uit…Terwijl ik haar angstvallig in de gaten hield, schreef ik met mijn linkerhand. Ik zag geen aanwijsstok en er volgde geen ‘klap’. Zij vond mijn naam, trillend geschreven, heel mooi. Het verlangen om in haar te geloven verving geleidelijk aan mijn angst. Ze nam me onder haar hoede en het basisvertrouwen werd gelegd. Na schooltijd kreeg ik oefeningen om te schrijven en als ademhalingstechniek te zingen. Daarna volgden al stotterend woorden en zinnen. Uiteindelijk zong ik niet als Miss Montreal, maar leerde te praten als Brugman.
Juf uit Hellemond, mijn dank is ‘groots’. Ook al ben ik in d’n vrimde, auw zal ‘k nooit vergéttu!