10reacties

Is Levensmiddelen Museum een aanwinst?

“Levensmiddelen Museum zou aanwinst zijn voor Helmond”, kopte het ED op 2 december jl.
Op zoek naar argumenten vóór heb ik mezelf gepijnigd. Niet dat ik daar genoegen in schep, maar wat ik bedoel is dat ik mijn best gedaan heb argumenten te vinden waarom ik dit een goed idee, een goed plan zou moeten vinden.

Eerlijk gezegd heb ik er maar één kunnen ontdekken: áls er daadwerkelijk sprake is van een collectie, een verzameling, kortom een geheel van objecten wat onderdeel is van uniek Helmonds erfgoed, moeten wij, Helmonders, ons inzetten voor het behoud hiervan. Het dreigement “…,dan vertrekken wij uit de stad”, moeten we al helemaal links laten liggen want we gaan niet met elkaar om de tafel als er sprake is van dreigementen. Helmonders zijn immers vriendelijke en vredelievende mensen die altijd open staan voor een goed gesprek. 😉

Stel, je concludeert dat er inderdaad sprake is van Helmonds erfgoed (bij de EDAH, bij de Orgels, bij de Vlisco, bij…..), ‘-goed’ waarmee onze naam als stad geassocieerd kan worden en waar, tenminste een gedeelte van onze inwoners een idee, een herinnering aan heeft of waar wij onze kinderen en kleinkinderen iets over kunnen vertellen. Dan, dan sla je de spijker op z’n kop, dan heb je iets unieks, dan ben je er trots op en bovenal, dan heb je ‘de Helmonder’ aan je zijde als je er iets mee wilt!

Of de Helmonder overloopt van enthousiasme als hij leest dat het vanaf moment 1 gaat over veel bezoekers van buitenaf? Ik denk het niet.

Ook het toevoegen van supermarktketens als Jumbo, Plus en Jan Linders en een scala van aanverwante lokale voedselproducenten die ongetwijfeld hun stempel gaan drukken op zo’n museum, brengen geen ander gevoel bij de Helmonder.

Je als doel stellen dat je een museum van nationale allure nastreeft klinkt ook al meteen zo arrogant. Het onderwerp leent zich daar simpelweg onvoldoende voor. Toevoeging van de laatstgenoemde ingrediënten: supermarkten en voedselproducenten maken het onderwerp niet sexy-ier.

Waar je volgens mij met deze aanpak wel meer kans op hebt is dat er een leuk gebouw voor productpresentatie kan komen. Een organisatie die daarnaast wellicht kan beschikken over een droombudget waarmee veel activiteiten kunnen worden georganiseerd voor leveranciers en toeleveranciers. Een permanente presentatievloer die niets, maar dan ook niets meer te maken heeft met……een museum.

Het zal niet lang duren of de presentatievloer gaat schreeuwen om ‘verdergaande professionalisering en modernisering’ wat ons brengt op het meest elementaire onderdeel van deze onderneming: DE VRIJWILLIGER. Hij en Zij die zich aanvankelijk betrokken voelden bij dit erfgoed, die altijd klaar stonden als er weer eens een beroep op hun werd gedaan, die zelf, of hun vaders of moeders, nog werkzaam zijn geweest bij de EDAH gaan dan op zeker moment afscheid nemen van dit ‘levensmiddelen museum’. Een proces wat zich, helaas maar waar, op natuurlijke wijze zal voltrekken, maar ook omdat zo’n levensmiddelen museum toch niet helemaal is wat zij er van dachten dat het zou zijn. Zij kunnen steeds minder aan anderen vertellen over ‘vroeger’ en de verhalen, het erfgoed, raakt in verval……

Aan het eind van de rit hebben we geen vrijwilligers meer, geen verhalen en is het erfgoed in verval geraakt. Er waren geen jongeren die geïnteresseerd zijn geraakt en we kunnen het stokje niet overgeven. Misschien hebben we wel een gebouw waar ‘levensmiddelen gedemonstreerd’ kunnen worden, waar het € 12,50 entree kost en waar je veel multimedia presentaties kunt zien over de totstandkoming van…. levensmiddelen.

Daar waar we te maken hebben met een zich terugtrekkende overheid die tegelijkertijd vraagt om creatieve ideeën en suggesties, die een beroep doet op haar inwoners en die trots is op haar roots, moeten we ernaar streven het verval van erfgoed te voorkomen.

De oplossing voor vraagstukken zoals deze, vraagstukken van culturele aard, ligt niet in het uitspreken van een irreële, veel te hoog gegrepen ambities, maar het op zoek gaan naar de uniciteit van het eigen erfgoed. Wat maakt je als stad bijzonder? Wat heeft mijn stad en die ander niet? Waarin is mijn stad van toegevoegde waarde: voor haar inwoners, de regio en misschien zelfs daarbuiten? Hoe en met wie kan ik ervoor zorgen dat onze inwoners en andere geïnteresseerden hier kennis van kunnen nemen? En vooral…wat vindt die Helmonder er van?

Ik wacht nog steeds met spanning op de berichten omtrent gezamenlijke initiatieven die worden gepresenteerd met een stip op de horizon. Waar zijn ze, en als ze er zijn: wat streven ze na? Je hoeft niet meteen te trouwen, je kunt ook lange tijd met elkaar verkering hebben!

Zijn we bereid onze ‘koninkrijkjes’ te delen? Een stapje opzij te doen in de wetenschap dat we ‘samen’ meer kunnen bereiken dan alleen? Kunnen we Helmonders enthousiast maken én houden om daarmee aan de slag te gaan? Dat zijn volgens mij de belangrijkste opdrachten. Die zijn bovendien herkenbaar voor de inwoners van onze stad. Daarvoor, daar ben ik van overtuigd, krijg je de handen op elkaar.

Frans van der Zanden…..Helmonder

In de reacties hieronder updates door de weblog.