Plannen voor taalmuseum in Helmond
De weblog werd getipt over plannen voor een taalmuseum in Helmond. Omdat onze stadsdichter Wim Daniëls daarbij betrokken is en er het meeste van weet, vroegen we hem hieronder het plan te ontvouwen.
Nergens ter wereld is een echt taalmuseum. Je zou kunnen zeggen: dat zal dan wel z’n redenen hebben; misschien is taal heel moeilijk te verbeelden, want in een museum moet natuurlijk wel iets te zien zijn. Toch is dat niet het geval. En het is overigens ook niet helemaal waar dat er nergens een enkel taalmuseum te vinden is. In sommige musea hebben ze wel taalkamers, dus een taalmuseumpje in een omvattender museum.
Maar er zijn volop mogelijkheden voor een volwaardig taalmuseum. Dat vind ik niet alleen, maar dat vinden verschillende mensen. Op dit moment is er in Nederland een werkgroep geformeerd – waarvan ik voorzitter ben – die de mogelijkheden onderzoekt van een taalmuseum. In eerste instantie kan dat een virtueel taalmuseum worden: een website, waarop je van alles over taal laat zien. Daartoe is eerder al een poging ondernomen via www.taalmuseum.nl, maar die website is nooit volwaardig gevuld geweest. De huidige werkgroep taalmuseum heeft de domeinnaam van de vorige eigenaresse kunnen overnemen en probeert er op korte termijn een betere invulling aan te geven. Maar voor de langere termijn denken we ook aan een taalmuseum als gebouw, waar mensen naar binnen kunnen en zich over de taal kunnen (laten) verwonderen. Taal is namelijk wel degelijk heel goed in beeld te brengen, en ook in geluid. Vooralsnog denkt de werkgroep in domeinen, zoals: taal en brein (hoe werkt taal in onze hersenen of hoe wordt taal in gang gezet); taal en technologie (welke apparaten zijn dienstbaar aan de taal of via welke apparaten wordt taal functioneler; denk aan spraaktechnologie, waarbij je tegen de computer kunt praten); taal en schrift (onze letters zijn in oorsprong bijna allemaal tekeningen, wat natuurlijk prachtig getoond kan worden); taal en Nederlands (waarbij je ook de klankrijkdom en -verscheidenheid kunt laten horen die eigen is aan de Nederlandse dialecten); en wereldtalen.
Helmond zou om verschillende redenen een uitstekende plaats zijn voor het vestigen van een taalmuseum.
Helmond heeft zelf een van de meest uitgesproken dialecten van Nederland. In Helmond is de belangrijkste spellinghervormer van Nederlands gestorven (Roeland Kollewijn, wiens zoon huisarts was in Helmond); een Helmonder (Gé Raaijmakers) heeft een belangrijk proefschrift geschreven over het ontstaan van spraak, enz. Bovendien ligt Helmond vrij centraal in het Nederlandse taalgebied als je er ook Vlaanderen bij betrekt, wat je natuurlijk altijd moet doen. Verder heeft Helmond heel dringend behoefte aan een ‘attractie’ die mensen langer dan heel even in de stad houdt. Helmond heeft veel te bieden, maar er is weinig waardoor mensen echt naar Helmond komen om de stad nu eens te bezoeken vanwege de ‘attracties’ die er zijn. Een taalmuseum zou in ieder geval voor een deel in die leemte kunnen voorzien. En in Helmond zijn ook wel gebouwen te vinden die geschikt te maken zijn als taalmuseum.
Natuurlijk is de kwestie vrijwel altijd ‘geld’. Is er geld voor? Heeft men er geld voor over?
Dat is een lastige vraag in een tijd waarin in ieder geval gemeentes flink moeten bezuinigen. Misschien moet daarom eerder gezocht worden naar geldschietende industriële partners, zoals taaltechnologische bedrijven. Uiteraard zullen er voor een museum ook veel vrijwilligers nodig zijn, maar daarmee lijk je ook juist in Helmond weer heel goed te zitten.
Kortom, er is een plan voor een taalmuseum en misschien dat daarop ook op het weblog van Helmond eens voortgeborduurd kan worden.
Wim Daniëls
In de reacties hieronder staan updates.
22 reacties:
Lijkt me een mooi plan zolang er bedrijven worden gezocht ter sponsoring.
Als Helmonder zonder taal-hart kan ik wel zeggen dat mijn Helmond-hart sneller slaat door dat mooie idee. Gelukkig staat er meer dan genoeg ruimte leeg dus daar zal het probleem niet zitten.
Misschien is het een idee om het een rondtrekkend museum te maken. Eerste jaar bv in Helmond en dan te verhuizen naar ver weg. Dat bespaart geld.
Ik taal naar taal … dus laat maar komen … naar Helmond.
Wij van Groep5700 maken ons er ook wel hard voor! Leuk initiatief, taal is bijzonder.
Udo Holtappels schrijft er regelmatig over op onze blog. Zojuist een nieuwe toegevoegd, over overgeëmancipeerd taalgebruik. Wanneer ‘zijn’? Wanneer ‘haar’?
http://groep5700blogt.nl/
@Perry:
Het kan ook beiden tegelijk.
Zijn haar en haar zijn.
Taal is een levend ding. Dat is taalkundig/ biologisch niet juist maar wel waar. Rondreizen van een museum is in die context een leuke suggestie! De columns van Udo zijn een aanrader waardig! Met schaamrood op de kaken besef ik dat ik vaak taalpurist denk te zijn maar onnoemelijk veel (spel)fouten maak. En dit was dus een tante-betje of schrijf je dat niet zo Udo en Wim? Ook ik erger me aan mensen die zich irriteren maar heb me vaak iets beseft… En “zijn’ en ‘haar’ gebruik ik dus blijkbaar vaak op de verkeerde manier… Ik zou er wat voor over hebben om dat kofschip nu eens te leren toepassen. Zou een museum mij daarbij kunnen helpen?
Het zou leuk zijn als het museum de vorm krijgt van de Toren van Babel.
Een naam voor het nieuwe museum is dan niet meer zo moeilijk.
We noemen het dan: Babelbabbelmuseum
En ik heb al een naam voor dat museum: het Wim Daniels-museum. Daniels is immers een uiterst belangrijke taalvernieuwer, zo niet de allerbelangrijkste uit de wereldgeschiedenis. Hij heeft voorgesteld taalfouten niet langer te erkennen. Iedereen schrijft gewoon naar eigen inzicht. In Helmond praktiseren we dat al jaren. Ik zie het helemaal voor me: straks zijn we culturele hoofdstad van Europa, zij het zonder cultuur. Maar wat doet cultuur er toe, zolang er maar een Wim Daniels-museum staat.
Oke, dan wordt het het Wim Daniels Babelbabbelmuseum. Ik heb Wim namelijk ook hoog zitten. Niet hoog van maar hoog in de toren, wel te verstaan. 😉
@ Mien,
Verwijs je met babbelbabbel naar de gedichten die Wim als stadsdichter publiceert? Want als dat geen babbelen in plaats van dichten is? Of zou je in dat verband liever willen spreken van ouwehoeren, leuteren, zwatelen of klessebessen? Maar ik ga akkoord met je voorstel tot een Wim Daniels Babbelbabbelmuseum, mits zijn gedichten daarin een prominente plaats kunnen krijgen.
@ Ludo: een belangrijk ding bij taal is LEZEN.
Goed lezen…. geen extra letters erbij verzinnen, dan wordt een engel een bengel, een omlegging een bomlegging, het maakt een leek bleek, verandert Bas van geslacht (Babs) en Babel….
Omdat ik erg van de taalvruchten van Wim Daniëls geniet (o.a. zijn stadsgedichten, zijn Wim-boek en zeker zijn columns bij Spijkers met Koppen) moest ik even reageren.
Als voorzitter van ‘Haw Ut Hellemonds’ ben ik natuurlijk zééééér verguld met jouw suggestie om een taalmuseum in Helmond te vestigen!
Graag wil ik dan ook de hand reiken om samen met ons bestuur én de werkgroep Taalmuseum binnen afzienbare tijd eens – al dan niet vrijblijvend – aan tafel te gaan zitten.
Mhh, ik moet persoonlijk toegeven dat ik de toegevoegde waarde niet zie in een taalmuseum. Nu kan het zijn dat ik geen zicht heb op de hoeveelheid mensen die oprecht naar een dergelijk museum zouden gaan, maar ik zie weer een subsidieplekje voor me. Hoewel cultuur natuurlijk belangrijk is voor elke stad ben ik van mening dat elk beetje geld wat momenteel beschikbaar kan komen beter in andere projecten kan worden gestoken (*kuch* centrumplan *kuch*).
Zolang er geen subsidie hoeft te komen vanuit de gemeente ben ik helemaal voor, maar zolang er ook maar een euro aan subsidie in zou moeten stem ik hoe dan ook tegen, hoe leuk het idee ook is.
Geweldig idee.
Mogelijk kan dit taalmuseum (noem het a.u.b. niet languagemuseum) de Nederlande taal ’n beetje steunen door Nederlanders aan te sporen Nederlands to leren spreken en schrijven i.p.v. ’n mengelmoes van Nederlands en krom Engels.
Update 1:
Tóch een taalkamer (een taalmuseum in het klein) in Helmond
Vanmiddag wordt om 16.00 uur in de bibliotheek van Helmond een overeenkomst ondertekend over de inrichting van een taalkamer, een taalmuseum in het klein. In die taalkamer komt van alles te staan en te liggen wat te maken heeft met de combinatie Helmond en taal. Dat is natuurlijk onder andere het dialect van Helmond. Binnenkort wordt op tv (Nederland 2) ook een documentaire uitgezonden over de aparte positie die het Helmonds als dialect inneemt. Het Helmonds geldt als het meest uitgesproken stadsdialect dat er binnen Nederland bestaat.
In de taalkamer gaat het echter om meer dan alleen het dialect. Zo zal er uitgebreid aandacht zijn voor Roeland Kollewijn, de grootste spellinghervormer van de Nederlandse taal. Kollewijn woonde lange tijd in Helmond, waar hij ook is overleden. Ook het taalonderzoek van de Helmondse oud-Elkerliek-arts Gé Raijmakers komt aan bod. Raijmakers promoveerde in 1990 op het onderwerp: het ontstaan van spraak en taal bij de primaten.
Verder wordt stilgestaan bij de Vlasbloem, een Helmondse rederijkerskamer uit het begin van de zeventiende eeuw, die veelvuldig van zich deed spreken. Een van de rederijkers van de Vlasbloem won in 1620 nog een eerste prijs op een landjuweel in Mechelen.
De taalkamer zal ook producten tonen van Helmondse bedrijven die met taaltechniek en taaltherapie te maken hebben.
In de taalkamer komt verder voor scholieren educatief lesmateriaal te liggen, waardoor het voor docenten aantrekkelijk wordt om groepsgewijs de taalkamer te bezoeken.
De ondertekening van vanmiddag is vrij toegankelijk.
Dit maakte Wim Daniëls zojuist bekend. Zoals je hierboven kunt lezen kwam onze stadsdichter in mei vorig jaar hier al met een plan voor een taalmuseum in Helmond.
Update 2:
Onder toeziend oog van stadsdichter Wim Daniëls en wethouder Margreet van Leeuwen tekenden vanmiddag Ruud Hakvoort (directeur van Bibliotheek Helmond-Peel) en Michael Rieter (van Haw ut Hellemonds) de overeenkomst over de inrichting van een taalkamer.
De foto’s werden gemaakt door de bieb.
Update 3:
Wie kan Wim Daniëls helpen met Helmondse Roeland Kollewijn info?
Wim Daniëls, onze stadsdichter, initiatiefnummer van de Taalkamer en taalkundige is op zoek naar meer informatie over de Helmond-periode van Roeland Kollewijn.
Hieronder zijn tekst, want dat kan hij beter beschrijven dan wij dat kunnen:
Ik ben wat dingen aan het uitzoeken over Roeland Kollewijn, de grootste spellinghervormer die Nederland gekend heeft. Ik ben vooral geïnteresseerd in de periode dat hij in Helmond woonde, want daarover weet ik nog weinig. Over de rest van zijn leven is vrij veel bekend, vooral via zijn autobiografie, getiteld Herinneringen. Die biografie verscheen in 1932 in een oplage van 25 exemplaren, bestemd voor de kinderen en vrienden. In 1937 werd er een publieksuitgave gemaakt, uitgegeven door C.A. Mees in Santpoort (al zal de oplage ook toen niet erg groot zijn geweest, denk ik, want je komt het boek antiquarisch maar zelden tegen).
Kollewijn werd geboren in Amersfoort in 1857. In 1921 kwam hij naar Helmond vanwege gezondheidsproblemen. Het is niet zo dat iedereen die gezondheidsproblemen heeft naar Helmond komt, maar Kollewijn had er toen sinds kort een zoon wonen die huisarts was. Die zoon heette Koos (Jacobus) en hij was vanuit een huisartsenpraktijk in Venhuizen naar Helmond verkast. Hij had zijn praktijk tot aan 1945 op de Markt in Helmond (nummer 41). Daarna verhuisde hij naar de Watermolenwal (nummer 12) en in 1947 – hij was toen 60 jaar oud – vertrok hij naar Wassenaar. Vader Kollewijn was toen al dood. Hij stierf in 1942 in Helmond (zie het overlijdensbericht hieronder).
Volgens archiefstukken zou Roeland Kollewijn in Helmond in de Nassaustraat, nummer 2, hebben gewoond. In zijn autobiografie staat dat adres evenwel niet vermeld. Wel schrijft Kollewijn over de periode dat hij naar Helmond trok: ‘Mijn schoondochter daar keek uit naar een geschikt huis voor me. Er kon er moeilik [typische Kollewijn-spelling: -lik i.p.v. -lijk] een worden gevonden: er heerste toen woningnood in het stadje. Ten laatste werd van een woningbouwvereniging een huis voor mij gehuurd, dat nog gebouwd moest worden. In Mei ’21 kwam het klaar en verhuisde ik. De woning was klein, maar voor mij, die me niet kon bewegen zonder voortdurend gevaar te lopen van te vallen als ik mij niet aan een meubel vasthield, zeer geschikt.’
Het huis dat nu aan de Nassaustraat 2 staat is overigens allerminst klein te noemen.
Kollewijn kreeg in totaal vijf kinderen. Uit het huwelijk met Petronella Anna van Wijk (gesloten in 1881) had hij een zoon (Anton). Petronella overleed in 1884. Kollewijn trouwde daarna met Dieuwke van Wijk, met wie hij behalve zoon Koos, nog twee andere zoons kreeg (Niko en Roeland) en dochter Amy. Ze zijn allemaal geboren vóór 1900 en van hen is (uiteraard) niemand meer in leven.
Ik heb op 27-8-2012 gesproken met een dochter van Niko. Zij is inmiddels oud en heeft spraakproblemen. Ze had weinig tot geen contact meer met andere Kollewijns en ze wist ook niet waar kinderen of kleinkinderen van Koos, de Helmondse huisarts, wonen of hebben gewoond. Koos moet wel kinderen hebben gehad, in ieder geval één kind, want vader Kollewijn schrijft over een Helmonds kleinkind in zijn autobiografie (zonder een naam te noemen).
Alles bij elkaar heeft Kollewijn 21 jaar in Helmond gewoond. Zijn autobiografie, die hij dus in 1932 uitbracht, besluit hij met de volgende woorden: ‘Natuurlik zit ik veel alleen. Ik kort mij de tijd met ’s morgens wat te werken en brieven te schrijven (te typen; maar dat gaat ook al slecht). ’s Middags als het niet regent of te hard waait, een uurtje te rijden in mijn wagentje; verder met lezen, en luisteren naar de radio. ook heb ik enige schaakvrienden. En verder is het geduldig wachten op het einde.’
Misschien zijn er mensen die me aan wat meer informatie kunnen helpen over de Helmond-periode van Kollewijn. Via het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (Egbert Wijnen) heb ik al wat gegevens ontvangen (die in de bovenstaande tekst zijn verwerkt).
De slottekst in zijn overlijdensbericht: ‘Liever geen bezoek, volstrekt enige kennisgeving’ zegt waarschijnlijk veel over zijn verhouding tot Helmond. Een dergelijke mededeling was toen in heel Nederland nog ongebruikelijk. Dat hij zijn huis op Nassaustraat 2 klein noemt is inderdaad eveneens vreemd. Maar was onze grote spellingsvereenvoudiger niet een snob? Hij publiceerde romans onder een zelfverzonnen dubbele naam: C.P. Brandt van Doorne.
P.S. Ik ben blij met de Taalkamer in de Helmondse bibliotheek. Ik zal mijn moppenboekje De Helmondse ziekte ervoor ter beschikking stellen.
Update 4 in aanvulling op onze update van 22 augustus om 10:26 uur:
Wim Daniëls vanavond op Nederland 2 over het Hellemonds
Vanavond komt de Helmondse taal aan bod in een aflevering van ‘Dat is andere taal’, Nederland 2, 19.25 uur. Het Helmonds wordt er door iemand neergezet als een lelijk dialect. Maar wie echt goed naar die taal luistert, hoort toch iets heel anders. Hieronder 2 gedichten die onze stadsdichter Wim Daniëls over het Helmonds schreef, een gedicht in het Algemeen Nederlands en een in het dialect van Helmond.
De aflevering van vanavond is deel 2 in een achtdelige serie over het dialect. Vanavond komt ook oud-trainer van SC Heerenveen Foppe de Haan aan het woord over het Fries. Zijn moerstaal waarop hij reuzetrots is.
Bij de serie hoort een boek, dat afgelopen week verscheen, ook onder de titel: ‘Dat is andere taal’. Ook in dat boek komt het Helmonds aan bod. Bij het boek hoort een cd waarop een sprookje in diverse dialecten wordt voorgelezen, ook in het Helmonds.
Helmonds
De taal laat je schrikken
als je een vreemde bent
en voor het eerst die klanken hoort
een diepe oi
een lange ai
en ook skool, skip en skuur
Je denkt misschien
dat je iets verkeerds hebt gedaan
iets hebt miszegd of dat de spreker
boos is op het bestaan
Maar zo is het niet
in deze taal vallen
ruwheid en warmte samen
je bent van harte welkom
je kunt aanschuiven
maar wacht niet op
een zacht woord
De taal is van een
hartelijke hardvochtigheid
die je stevig wil omarmen
Vlucht daarom niet
maar ontspan en luister
naar het zoets van dit kabaal
Hellemonds
De skroefdroad van de Hellemondse taal
lupt nog dur as de skroef zèèluf
al tenge is
De klurre van ’t kleid van ’t Hellemonds
zing veulklurriger dan ‘n
kleedje hebbe kan
De knaal spuult ‘r spuls durhinne
lek ’n knarrievuggulke
fluijt
Heil mals mar mi ’n skèèrup rèèndje toimele
de woorde oit de bòtterammelaaij
van wie ’t pròt
(Verklaring van enkele woorden:
tenge = aan het einde
kleid = kleed
spuls = speels
lek = zoals
knarrievuggulke = kanarievogel
skèèrup rèèndje = scherp randje
bòtterammelaaij = mond)
Skitterend!!!
Maar….. De Taalkamer is ter ziele!
Ik ben de kleindochter van Amy (Amelia Godefrida) Boodt-Kollewijn 🙂