3reacties

Grommetje was Haags verdwaald

Het waren de straten waar ik ooit opgroeide. De straten en pleinen waar we soldaatje speelden, waar we gingen belletje trekken en waar we ander kattenkwaad uithaalden. Dezelfde straten waar ik mijn eerste pak slaag in ontvangst mocht nemen en waar ik leerde om zelf uit te delen. Straten met gladde klinkers waar ik meer dan eens in de winter mijn knieën op kapot viel. Kleine gangetjes en grote (Haag)straten die tezamen de wijk vormden waarin ik thuis was…

Ik sla op mijn stuur en schudt meewarig mijn hoofd wanneer een wegafzetting voor me opdoemt. “Nondedjuu, da heb ik wér!” bulder ik, kijkend op de klok in het dashboard. De digitale cijfers geven blijk van een naderende afspraak, een afspraak die ik te strak inplande.

Met een ferme ruk aan het stuur draai ik de 1e Haagstraat in op weg naar d’n Haags’n Bult, de overweg bij de Burcht. Een impulsieve actie ingegeven door de wegafzetting nabij het Combicentrum op de Mieloseweg. Een verkeerde keuze vooral, want die overweg is decennia geleden reeds verplaatst naar de Cortenbachstraat… en dat weet ik donders goed. De instinctieve ruk naar links doet me belanden in een onherkenbare realiteit rijdend door de straten die mijn herinnering vormen. Vanaf de kruising 1e Haagstraat – Haaglaan blijkt het heden zich niet meer te rijmen met mijn eigen verleden. Rechts van me is een stuk van mijn jeugd onherkenbaar herbouwd en valt geen blauw tuinmeubilair van onze streekbrouwerij meer te ontwaren. Daar waar ooit de voortuintjes ’s zomers werden bevolkt door de bewoners van de wijk, daar is het op deze zonnige herfstdag akelig stil op straat. Geen luid gelach, geen sterke verhalen… geen Jan, Frans of Wim de Poet, geen ‘Kiezel’ of ‘De Platte’. Het is stil op straat en het is onrustig in mijn hoofd.
Ik nader d’n Bult die allang geen bult meer is, en al lang geen overweg meer herbergt. Hier werd ooit De Kers in dronken toestand bijna van de sokken gereden door een voortrazende intercity, die knarsetandend en met veel vuurwerk tot stilstand kwam. Hendrik werd niet geraakt, al stond hij aan de verkeerde kant van de slagbomen. Hendrik zat al lang bij ‘Sanders’ aan de bar, te wachten op vers glaasje bier. Zijn hoedje werd wel gevonden, als stille getuige van deze onopgemerkte bijna dood ervaring.

Het is een verhaal dat direct bij me opdoemt als ik parallel aan het spoor via de Deken van de Hagenstraat naar de Cortenbach koers, omgeven door nieuwe indrukken. “God wat ben ik hier al lang niet meer geweest” gonst het door mijn warrige hoofd. Ik ben hier al zo lang niet meer geweest dat ik niet eens wist dat ook deze kruising met de ijzeren snelweg uit het straatbeeld is verdwenen. Een groot vraagteken begint boven mijn verwarde hoofd te dansen en ik neem de bocht naar rechts om van de ene verbazing in de andere te vallen.
Mijn levendige herinneringen aan mijn jeugd zijn bruut geamputeerd uit de wijk. Ik zoek naar punten van herkenning en mijn ogen turen onwennig door de vernieuwde buurt. Rechts herken ik nog het blok met woningen die gebouwd werden op de plaats waar ooit onze foeilelijke kerk stond. Die grote galmbak waar pastoor Simons de mis opdroeg, waar beneden de jeugdsoos zat en waar op het kerkplein menig balletje getrapt werd met lokale helden Berry van Aerle, Hans Vincent en de ‘De Muws”. Het kerkplein van waaruit je bij de Boemerang kwam en waar tegenover een oude VVV-klok nog de tijd aangaf.
Het is lang geleden en blijkt zoveel langer geleden wanneer ik voorzichtig verder verdwaal in de onherkenbaarheid van ‘mijn’ Haagje. Ik besluit om een rondje om het plein te maken bij de Arbergstraat. Gelukkig zijn de straatnamen veelal intact gebleven, al voel ik mij nu een buitenstaander. Zelfs onze trotste Speeltuin is geslonken aan de voorzijde bij de Itterestraat en ik kijk onwennig om me heen. Tot mijn schrik is het grootste deel van mijn jeugd hier uitgewist en zijn zelfs de laatste restjes en sporen voor mij amper nog herkenbaar. Weg is de oude Tharcisiusschool, weg is de belendende Dahliatuin, en weg is ook de speelplaats.
Ik mijmer terwijl ik verder rijd en passeer meer onbekende plekken dan me lief is. De geschiedenis flitst door mijn hoofd, omgeven door de nevel van de hedendaagse vernieuwing. Daar waar ooit de Providentiaschool stond, de meisjesschool, daar ligt op een heuvel een fonkelnieuw zorgcentrum. Links van mij zie ik in het voorbijgaan de laatste restjes van het karkas overeind staan van wat ooit die immens grote Houtwerf van Raaymakers was. De gigantische werf waarop menig balletje belandde, door ‘Smitske’ geslagen tijdens het honkbal op ons schoolplein.
Mijn adem stokt en ik moet abrupt in de ankers….
Bijna knalde ik bovenop mijn voorligger die afremt voor de grote rotonde die de nieuwe ontsluiting vormt naar de Kasteelherenlaan, welke Mierlo-Hout verbindt met Helmond West.

Want het Haagje… is niet meer.

Edwin van Hoof