10,51 Reichsmarken, 3 gulden en 3 centimen
Zes jaar achtereen betekende het voorjaar in het huisje van de familie Meulendijks-Van der Kuijlen in de Botersteeg geen blijde lentebode maar een tijd van koortsachtige activiteit. Vader Meulendijks – van wie sinds begin 1943 geen levensteken meer was vernomen – zou dan terugkeren, de woning moest op orde zijn. Zijn terugkomst in dat jaargetijde was althans de stellige voorspelling geweest van de bekende Brabantse illusionist Winando aan moeder Meulendijks bij zijn optreden in Helmond eind oktober 1945. Illusie en hoop wonnen het bij haar van de rauwe realiteit.
Arbeidsreservoir
De bevolking van de bezette gebieden onder het Nazibeheer diende onder meer als arbeidsreservoir voor het Groot-Duitse rijk en zijn militaire apparaat. Zo werkten Nederlandse bedrijven voor Duitse opdrachtgevers en waren Nederlandse arbeidskrachten ingeschakeld in Duitse bedrijven. Aanvankelijk bleef het werken over de grens in Duitsland nog zogenaamd vrijwillig. Maar in de praktijk werd langzaam steeds meer aandrang uitgeoefend en bijvoorbeeld werkelozen voor de keuze gesteld om arbeid in Duitsland te aanvaarden op straffe van verlies van hun uitkering. Al met al waren eind 1940 ruim 100 arbeidskrachten uit Helmond in Duitse bedrijven aan het werk. Met de toenemende nederlagen van het Duitse leger ging de tewerkstelling gepaard met steeds strengere maatregelen. Vanaf maart 1942 konden alle bewoners van de bezette gebieden verplicht worden tot de zogeheten Arbeidseinsatz en eind april 1943 moesten in Nederland alle mannelijke ingezetenen van 18 tot 35 jaar zich laten registreren in verband met mogelijke tewerkstelling in Duitsland. Er waren toen al ruim 325.000 Nederlandse arbeidskrachten werkzaam in het Deutsche Reich, onder wie ongeveer 800 vanuit Helmond.
Slechtes Essen
Een van degenen die al vóór die verplichte registratie in Duitsland werkte, was de dertigjarige Helmondse wever Sjef Meulendijks. Op het moment van de verplichte registratie in april 1943 was hij echter al niet meer in dienst van een Duits bedrijf. Op driekoningendag, 6 januari, was hij om 5 uur ‘s middags gearresteerd door de STAPO ofwel Staatspolizei te Aken. Reden? Werkcontractbreuk, volgens de officiële beschuldiging, ofwel staking. Meulendijks was toen zo’n zeven maanden werkzaam als Baufacharbeiter en ingeschakeld bij het leggen van ‘Kabelwerk’. Hij was ondergebracht in een Gemeinschaftslager in het grensdorp Roetgen, ten noordoosten van Aken. Slecht eten was volgens een aantekening op zijn aanhoudingspapier zijn reden tot protest, het verhaal wil dat hij met zijn ploeg met gewone schoenen aan in de sneeuw tewerkgesteld was en men uit protest tot een soort sit-downstaking was overgegaan en in een treincoupé was gaan zitten. Vier personen werden gearresteerd als zijnde stakingsleiders. Sjef verbleef zo’n twee weken inhaftiert in Aken om vervolgens een week in het concentratiekamp ofwel KZ Niederhagen – een doorvoerkamp – in de cel te moeten doorbrengen voordat hij op 29 januari afgevoerd werd naar het KZ Sachsenhausen. Eind juni 1943 werd Sjef van daaruit overgeplaatst naar het KZ Ravensbrück. Hij kwam daar te werken met een aantal andere politieke gevangenen, uit de Oekraine en Rusland. Volgens zijn Häftlingskarte werd hij ingezet als Hilfsarbeiter. Op diezelfde kaart staat zijn Abgang genoteerd: 01 09 44. Zo’n 700 kilometer van huis en haard stierf Meulendijks aan een onbekende doodsoorzaak, enkele weken voordat de geallieerden zijn thuisstad Helmond zouden bevrijden.
Op zoek naar
Duitsland verloor op alle fronten, Meulendijks mocht de eindnederlaag niet meemaken. Niet alleen de Duitse oorlogsmachinerie haperde, ook de administratie vertoonde steeds meer gebreken. Zo kreeg Mietje van der Kuijlen, de echtgenote van Meulendijks, geen bericht van het overlijden van haar man en was zij een van de velen die na de ineenstorting van het Duitse Rijk op zoek moest naar een bevestiging van het lot van een naaste. Zij bleef achter met twee jonge kinderen, Theo en Annie (geboren in 1937 en 1939), die hun vader dus maar kort mee hadden mogen maken. Vader Meulendijks was tot zijn verblijf in Duitsland wel in Helmond woonachtig en werkzaam. Zo verhuisde hij met zijn gezin in september 1941 van de Deurnescheweg naar de Botersteeg. Of Meulendijks nadat hij onderdak bij zijn werk in Duitsland had gekregen nog thuis kwam, is onbekend. We gaan er vanuit dat Mietje van der Kuijlen nog met kerstmis 1942 contact met haar man had. Bijna vier jaar later, in november 1946, kreeg zij van het Afwikkelingsbureau Concentratiekampen van het Nederlandsche Roode Kruis bericht dat – op basis van een verklaring van een kampgenoot – haar man in de zomer van 1944 in Ravensbrück overleden was, maar naar de precieze datum en omstandigheden zou nader onderzoek gedaan worden. De International Tracing Services wisten in 1949 en 1950 meer over de lotgevallen van hem voor zijn overbrenging naar Ravensbrück te berichten. De door Meulendijks ondertekende kaart van zijn bezittingen bij zijn internering in Niederhagen kwam tevoorschijn: geen koffer, slechts een extra stel kleding waaronder een extra paar sokken leverde hij bij zijn binnenkomst in plus wat kleingeld: 10,51 Reichsmarken, 3 gulden en 3 centimen. Maar pas in oktober 1951 kon het overlijden van Meulendijks officieel in de burgerlijke stand geregistreerd worden, na officiële vaststelling door het Ministerie van Justitie…
Garderobejuffrouw
Moeder Van der Kuijlen moest het sinds begin 1943 alleen rooien, maar had dus geen officiële status als weduwe. Met twee opgroeiende kinderen een heel aangaan. Zoon Theo ging pas met zeven jaar naar de lagere school, wegens achterblijvende ontwikkeling. Van doorleren was uiteraard geen sprake, alle inkomsten waren welkom. Moeder verdiende buitenshuis met het schoonmaken van de H. Hartkerk en nog wat extra als garderobejuffrouw bij Van Vilsteren. De Vincentiusvereniging steunde haar verder, de kinderen konden daar onder meer kleren krijgen. Mietje van der Kuijlen overleed in 1971, 58 jaar oud, met medeneming van haar kant van het verhaal dat ze met niemand had willen delen. Maar de dag voor haar overlijden vertelde ze nog aan haar schoondochter dat ze nog steeds verwachtte dat haar man zou thuis komen. Bij het leegruimen van het huis waren de brieven van haar man spoorloos. Maar de nog altijd bestaande International Tracing Services kon zoon Theo in 2017 nog aan de bij hen nog bewaarde documenten helpen, als vervolg op zijn zoektocht die hem eerder onder meer met zijn kleinkinderen naar Ravensbrück voerde. De oorlog houdt niet op.
⬆ De eerste woning van het gezin Meulendijk-Van der Kuijlen was in het blok huizen ofwel rij heus rechts op deze foto, aan de toenmalige Deurnescheweg (sinds 1956 Rooseindsestraat), tegenover het slachthuis. Op de foto uit 1961 is het blok nog recent ‘gemoderniseerd’.
5 reacties:
Prachtig verhaal!
Zo triest wat een oorlog een leven lang met mensen doet!
Twee generaties verder en nog altijd van veel invloed op het bestaan…
Mooi verhaal, je denkt dat de oorlog in Helmond ver weg was, maar voor veel Helmonders had de oorlog grote gevolgen.
Het blijven steeds prachtige indringende verhalen van de stadshistoricus. Die is zijn geld meer dan waard.
mijn vader heeft geluk gehad is wel uit duitsland terug gekeerd zijn gewicht was toen nog 40 kg voor een volwassen man
Geweldig dat zulke verhalen opgetekend worden.