1reactie

3 mei 1945

Wij staan weer aan de vooravond van de jaarlijkse dodenherdenking en van de bevrijding van de enige militaire bezetting die Nederland de afgelopen twee eeuwen heeft meegemaakt. Een bezetting en oorlog, nu al weer 75 jaar geleden, die tot de laatste dagen toe volop doden tot gevolg had. Mensen, soms ver van huis, haard en gezin…

Laatste slachtoffers van het naziregime
In de maanden na de invasie begin juni 1944 in Normandië, die parallel loopt met het oprukken van de Sovjettroepen, wordt het ook voor functionarissen binnen het Duitse terreurregime duidelijk dat men aan de verliezende hand is. Maar overgeven is geen optie, de politiek-militaire leiding van Nazi-Duitsland gaat door tot het bittere einde. En het misdadig systeem blijft zo lang mogelijk functioneren, waarbij hele verplaatsingen (per trein of anders te voet) van gevangenen worden uitgevoerd naar gebieden die nog in Duitse handen zijn.
Ook de kampen in het hart van het Derde Rijk worden in de lente van 1945 ontruimd, maar er zijn dan bijna geen andere kampen meer over om de gevangenen naar toe te brengen. De SS probeert de gevangenen toch zo lang als mogelijk onder hun controle te houden, de concentratiekampen hebben orders ervoor te zorgen dat er geen gevangene levend in de handen van de geallieerden valt. Honger en ziekten teisteren deze laatste transporten, wie niet mee kan wordt ter plekke afgemaakt.
Een voorbeeld van een dergelijke dodenmars is dat van de gevangenen van Konzentrationslager Neuengamme (bij Hamburg) naar de havenstad Kiel, waar zij op 2 mei 1945 worden geïnterneerd op twee schepen, de Cap Arcona en de Thielbek, die als een soort drijvend concentratiekamp fungeren naast onderdak voor militairen. Die laatsten worden echter weer van boord gehaald. De Britten gaan er vanuit dat er (ook) soldaten en voortvluchtige nazi’s aan boord zitten waarna de Britse luchtmacht de twee schepen, samen met het lege schip de oceaanstomer Deutschland torpederen. Daarbij komen bijna alle gevangenen, ruim 7000, om, degenen die de kust weten te bereiken worden alsnog door Duitse soldaten, waaronder de Hitlerjugend, neergeschoten. 

Helmonder?
Onder de slachtoffers is ook een geboren Helmonder, die in zijn geboortestad niet vermeld staat als oorlogsslachtoffer omdat hij slechts een deel van zijn jeugd in onze stad woont. Deze column hoopt hem alsnog een plekje in het collectieve Helmondse geheugen te geven.
Theo Wilde wordt 5 maart 1905 op de Ameidewal geboren in het gezin van slachter Franciscus Wilde, zijn vrouw Henrica Godefrida van der Velden en twee oudere zussen. Als nakomertje gaat hij in 1919 met zijn volwassen zussen en zijn moeder – inmiddels weduwe – naar Amsterdam. Van zijn Helmondse jeugdjaren is niets naders bekend, van Theo´s activiteiten in de hoofdstad evenmin, slechts dat hij van beroep etaleur is. In 1938 treedt hij in het huwelijk met een geboren en getogen Amsterdamse, Elida de Moel. Het echtpaar krijgt binnen enkele jaren vier kinderen, die echter al gauw hun beide ouders moeten missen. Op 18 augustus 1944 wordt Theo na verraad gearresteerd op beschuldiging van het illegale bezit van een radiotoestel en belandt hij via de gevangenis aan de Amstelveenseweg in kamp Amersfoort. Van daaruit wordt hij op 8 september abtransportiert naar Neuengamme. Nog geen twee maanden later overlijdt zijn echtgenote, tante Antonia de Moel ontfermt zich over de weeskinderen.

Nagedachtenis
Na de bevrijding begint het gedoe en geschrijf van nabestaanden om zijn lot te achterhalen en vervolgens om zijn stoffelijke resten naar Nederland over te laten brengen. Er is een verklaring van de burgemeester van Amsterdam uit begin 1951 waarin staat dat in politiek opzicht niets ten nadele over hem bekend is. Maar Theo’s zus WJH Friederichs-Wilde moet dan nog vaker in de pen klimmen om overbrenging naar Nederland op rijkskosten voor elkaar te krijgen. In 1955 volgt een verklaring van het Ministerie van Justitie dat Wilde zich niet schuldig heeft gemaakt ‘aan publieke handelingen of gedragingen die geleid hebben tot straf of maatregelen door de Organen van de Bijzondere Rechtspleging’, instanties die moesten toezien op de berechting van oorlogsmisdadigers. Voor de Oorlogsgravenstichting – die zorgt voor graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers in het buitenland – is een verklaring van het Amsterdamse arbeidsbureau nodig om zeker te zijn dat Wilde onvrijwillig op Duitse bodem verbleef. Of hij in Nederland alsnog een oorlogsgraf heeft gekregen is de schrijver dezes niet bekend ondanks ijverige nasporingen. Het lijkt erop dat er geen lichaam van hem gevonden is. Hopelijk licht een van de lezers (middels bijvoorbeeld een reactie hieronder) ons hierover in.
Hoe en waar dan ook, Theo Wilde is op deze derde mei weer even dichterbij…

Stadshistoricus Giel van Hooff,
met dank aan Lia van Zalinge-Spooren en Jeroen Koppes

De oostelijke gevelwand van de Bontekoestraat in de Zeeheldenbuurt te Amsterdam met de huisnummers 3 t/m 13, omstreeks 1920. In het blok achteraan op deze foto, op nummer 13, woonde het echtpaar Wilde-De Moel met hun kinderen, op nummer 7, drie hoog: tante Antonia. (Stadsarchief Amsterdam)

De toegang tot de centrale gedenkplaats voor alle slachtoffers van de ramp met de Arcona, te Neustadt. 621 van hen hebben hier hun laatste rustplaats. (Wikimedia Commons)