5reacties

De laatste kasteelheer

Precies een eeuw geleden, op 12 juli 1918, overleed op 59-jarige leeftijd na een operatie te Amsterdam jonkheer Carel Frederik ofwel Karel Wesselman, de laatste mannelijke bewoner van het kasteel. De jonkheer werd bijgezet op het eigen grafeiland van de familie in de Warande. Drie jaar na zijn dood verliet de douairière, zijn weduwe Anna de Jonge van Zwijnsbergen, het kasteel, na verkoop hiervan en het omringende park aan de gemeente Helmond. Hierover was haar man al sinds 1914 in gesprek geweest met de gemeente. Zeven jaar na het kasteel met tuinen etc. zou ook nog de overdracht  volgen van hun buitengebied, het bospark de Warande en de wegen die erheen leidden zoals de Warandelaan.

Zelf betrok de douairière met een van de dochters na een tijdelijk verblijf in het kasteel Eikenlust te Beek en Donk in 1923 een nieuwgebouwde villa aan deze Warandelaan, Eikenhorst. De villa kreeg na het overlijden van deze adellijke dame in 1955, een eigenaar annex bewoner met een heel andere stamboom: de autohandelaar Harrie Hendriks alias de puistenkoning, genoemd naar de Peelpuisten waarmee hij tijdens en na de bezetting rijk was geworden. De weduwe werd als laatste bijgezet in het familiegraf. Vervolgens werd in 1971 het echtpaar Wesselman–De Jonge van Zwijnsbergen samen herbegraven op de protestantse begraafplaats aan de Molenstraat, een van mijn favoriete plekken in de stad met zijn mooie bomen en grafmonumenten.

⬆ Het graf van het laatste kasteel-echtpaar bevindt zich op de protestantse begraafplaats, maar of deze overgang de grafzorg heeft bevorderd is twijfelachtig, gezien de staat van onderhoud  (juni 2018)

In velerlei opzicht een zegen
De overgrootvader en naamgenoot van Carel Frederik (1746-1825), kocht in 1781 de heerlijkheid Helmond. Met de familie Wesselman kreeg Helmond voor het eerst te maken met een protestante heer. Nadat het systeem van heerlijkheden met de Franse revolutie in de prullenbak verdween, bleven bepaalde (voor)rechten bewaard. Een van die overblijfselen was een zetel in het stadsbestuur wat in de 19e eeuw de vorm kreeg van een soort erfelijk raadlidmaatschap voor de kasteelheer. Zo werd in de loop van de tijd de familie Wesselman een onmiskenbaar onderdeel van de Helmondse samenleving, zij het dus met een ‘status aparte’. Carel Frederik IV sprak, als het zo uitkwam, Helmonds en was actief betrokken bij de industriestad in groei. Hij werd, in navolging van zijn ooms, Carel Frederik (1809-1870), Willem Lodewijk (1821-1879) en Adriaan Gillis (1828-1895) lid van de gemeenteraad en was – als opvolger van de laatste – lid van 1896 tot 1915. Ook al had hij als een van de weinige leden – de overigen waren veelal nijvere ondernemers – voldoende tijd om zich in zaken te verdiepen, zijn bijdrage was beperkt. Desalniettemin verwierf hij door zijn publieke optreden en inzet algemeen respect, waarvan de grote stoet bij de aankomst van zijn stoffelijk overschot op het Helmondse station getuigt evenals de herbenaming van het eerste deel van de Aarle-Rixtelseweg tot Wesselmanlaan in 1938 ter gelegenheid van de 80e verjaardag van zijn weduwe. De krant vertolkte vermoedelijk het algemeen gevoelen dat deze familie-eer terecht was: de Wesselmannen en –vrouwen waren in velerlei opzicht een zegen geweest voor onze stad. Met de Jonkheer Carel Wesselman van Helmondlaan kreeg Helmond overigens een van de langste straatnamen van Nederland. Op verzoek van de PTT werd daarom de naam in 1979 ingekort tot Wesselmanlaan.

⬆ Het kasteel met omgeving was voor de meeste Helmonders een afgesloten wereld tijdens de bewoning door de familie Wesselman. Dankzij geïllustreerde reportages –zoals hier in 1874 – kreeg de buitenwacht toch een indruk.

Van burger tot adelstand
De familie Wesselman kon het zich permitteren hun eigen leven te leiden, ook na het verval van hun heerlijke rechten, vooral dankzij hun uitgebreide grondbezit met daaronder een aardig aantal boerderijen. Diverse leden waren wel betrokken bij industriële activiteiten maar hun rol was bescheiden en veelal beperkt tot financier. Opvallend daarbij is dat ze ook zaken deden met hun katholieke medeburgers, hoewel ze ook betrokken waren bij de protestantse zaak. Zo bediende men zich lang bij voorkeur van protestants personeel. Met het overlijden van Carel Frederik als vertegenwoordiger van de vierde generatie kwam een einde aan een tijdperk waarin een gefortuneerde protestantse burgerfamilie het tot adelsstand bracht, passend bij het romantisch decor van de – inmiddels al bijna een eeuw ons aller – middeleeuwse burcht met het omringende park en het buiten de Warande. Dat eigen bospark bleef na verkoop van het kasteel dus nog enige jaren in familiebezit zodat Karel’s broer Emiel (1864-1937) nog enige tijd ongestoord naar hartelust kon blijven jagen.

⬆ Zo maak je je populair! De Stiphouse konijnenjacht vond plaats in 1901.

⬇ In 1909 verscheen er in het tijdschrift Buiten een uitgebreide (foto)reportage. De familie Wesselman komt zelf niet in beeld, wel enkele andere kasteelbewoners: hier poseren voor de toegang tot de kasteelpoort de dames Des Tombes en Trip samen met de Zwitserse kinderjuffrouw Losa Fuchs.

Stadshistoricus Giel van Hooff