Helmond feeststad?

Menig gemeenschap beroemt zich op zijn of haar min of meer aangeboren feestdrang en staat bekend om de frivoliteit en festiviteiten. Wat maakt in dit feestgezelschap de Helmonder (m/v) dan toch nog zo bijzonder? Ik zou het u niet kunnen zeggen, wel mag ik stellen dat we al lang een goede naam hebben als feestvierders. Neem nu het “heerlijk geslaagd” feest van het weekend van 18 en 19 februari 1893. Volgens het krantenverslag mag Helmond zich terecht verheffen: ‘Wanneer het algemeen feestvieren geldt, gloeit in Helmond een weergaloos enthousiasme, honderde ijverige handen slaan vroolijk de prachtige versieringen in elkander; allen ijveren, werken, genieten.’

De aanleiding voor deze feestviering was wel een erg stichtelijke: het Gouden Bisschops Jubilé onzes H. Vaders. Oftewel Paus Leo XIII (1810-1903) was 50 jaar bisschop, waarbij zijn periode als nuntius (vertegenwoordiger van de Heilige Stoel in een vreemd land) in België gemakshalve was meegeteld. De kerkvorst was populair en mede bekend door zijn recente encycliek (een gewichtig leerstellig geschrift) over de sociale verhoudingen, Rerum Novarum, uit 1891. Heel de Roomse wereld vierde dit jubelfeest en Helmond bleef dus niet achter.

Vlag- en feestvertoon
Zaterdagnamiddag barstte het feest los met klokkengebeier. De stad was in feesttooi; naast de nationale driekleur wapperden er ook in honderdvoud -aldus de krant- het pauselijk geel, wit of purper. Hoogtepunt was de bijeenkomst die avond in de sociëteit Burgerlust. De zaal zat bomvol, met naast bestuur en leden van de sociëteit, de geestelijkheid, ‘hog hirre’ als statenleden, naast de Zouaven (de Nederlandse soldaten die in het Pauselijk leger hadden gediend) en de feestcommissie. Speciale gasten: de heer Vermeulen, lid der Tweede Kamer voor het district, de heer W. Prinzen, lid der Eerste Kamer, en als feestredenaar de heer mr. C. J. A. Heydenrijck, lid van de Raad van State.
Voor de inhoud van zijn betoog en de verdere invulling van de avond, verwijs ik de geïnteresseerden naar het krantenverslag van de Peel- en Kempenbode van 22 februari 1893 (pdf) op pagina 2 bij het kopje ‘Provinciaal Nieuws.’

Hoogtepunt
Het figuurlijk en letterlijk hoogtepunt werd zondags bereikt. ‘s Avonds was de stad alom in honderdvoudig effectwisseling verlicht door middel van lampions, gas en elektrisch licht. Er hingen volop schitterende slingeringen, ornamenten, versieringen en opschriften aan de gevels. Het toppunt stond op de kop van de Markt en daarvan is gelukkig deze foto bewaard:

Het daar opgerichte blank kruis van 26 meter met meer dan 1300 lampions was een creatie van de heer W. Bouwman, elève van den wereldbekenden architect Cuypers uit Amsterdam. Onderaan was er een portret van de Kerkvorst maar ook een Chineesche tempeltoren uitgebeeld, een huldeblijk aan de Helmondsche Missionarissen in China. De opschriften op de twee schilden luidden:

Nog nooit mocht het Apostolaat
Zijn wereldvlucht zoo vér zien,
Als nu bij ’t Goud-Episcopaat
Van Vader Leo XIII.

Zie ’t Kruis, dat hier zoo vreedzaam brandt,
Op China’s tempel tronen,
Zóó wordt in China ’t Kruis geplant
Voor Helmonts kloeke zonen.

Armen profiteren
Het hele feestgebeuren was vooral te danken aan de bemoeienis en sponsoring van Willem Prinzen, de bekende Helmondse ondernemer en weldoener. De Edelmog. Heer W. Prinzen Fzn. was, gelijk bij ’t vorige Pausfeest Eere-Voorzitter, en – volgens de krant – een waarborg voor ’t welslagen. Ook de armen deelden in de feestvreugde. Zaterdags middags werden de behoeftige kinderen ‘keurig onthaald’ en zondags werd bijzondere bedeeling aan de armen uitgereikt.
Helmond had de naam van ‘feeststad’ weer volop waargemaakt: ’Helmond heeft wederom feest gevierd, zooals Helmond dat kan, en eigen schijnt.’ Binnen katholiek Brabant werd Helmond even vergeleken met het hart, de slagader der provincie, waardoor het Katholieke Nederland wordt gevoed. Dus: ‘Hulde den Heer Prinzen en gansch Helmond. De duizende bezoekers uit de omgeving waren allen uiterst voldaan.’ Die bezoekers van buiten hoefden ’s avonds ook niets te missen. Die dag vertrok de laatste tram richting Veghel en Den Bosch ruim een uur later en stopte op alle tussenliggende stations.

Stadshistoricus Giel van Hooff