2reacties

Helmondse hennep

Het klinkt altijd aardig, twee woorden achtereen met dezelfde beginletters, zoals bij veel titels van Suske & Wiske. En in dit bovenstaand geval is het natuurlijk toch ook een woordencombinatie die wel iets met elkaar verband houdt. Helmonders staan toch al lang bekend om hun groene vingers en hun creatief ondernemerschap die bij de teelt van dit gewas hoort. Hard bewijs heb ik niet maar wellicht is de groene teelt mede gebaseerd op een lange traditie en ervaring met de hennepplant.

Veelzijdig
Zoals bekend mag worden verondersteld wordt uit de zaaddoosjes van, bij voorkeur de vrouwelijke, hennepplant cannabis – wiet en hasjiesj – bereid. Maar hennep wordt ook geteeld voor andere toepassingen: omdat hij zo snel groeit verdringt hij andere planten en wordt daarom gebruikt als onkruidbestrijder; het zaad als superfood, het extract bij de bierbereiding en de bast als bouwmateriaal. De belangrijkste en meest verbreide toepassing in Nederland was bij de textiel en touwfabricage. De lange, sterke vezel diende als grondstof voor onder meer zeildoek ofwel canvas (vergelijk cannabis). Ook de Helmondse textielindustrie gebruikte hennepgarens voor de vervaardiging van grove stoffen voor onder meer zakken. De voorloper van de Nedschroef, de firma Hendrik van Thiel & Co., was eind 19e eeuw tevens linnenweverij waar onder andere hennep als grondstof diende, een stoffige bedoening. Al eerder, rond 1838, was kasteelheer Wesselman bezig met proeven met de hennepteelt op zijn landerijen. Zonder blijvend succes. Landelijk liep de teelt terug (van ruim 1500 ha rond 1860 tot 34 in 1910), mede door toedoen van de overvloedig beschikbare katoen en de teruggang van de zeilvaart waardoor de vraag naar zeildoek taande.

Opleving
Maar de verbouw kende een grootscheepse revival tijdens de Duitse bezetting.  De aanvoer van katoen werd vrijwel onmogelijk, de textielfabricage moest steeds meer uitzien naar binnenlandse alternatieven zoals linnen en wol, naast kunstzijde en nieuwe producten als melkwol. Maar ook hennep kwam weer in de belangstelling en werd actief gepromoot. De directeur van de GoudscheMachinale Garenspinnerij, tevens actief kampeerder en zeiler, Sixma, promootte al langer hennep als grondstof voor zeildoek en kreeg nu de wind in de zeilen, met behulp van de Rijkslandbouwconsulent. Zij hadden in de persoon van J. Hermsen een vertegenwoordiger in het Helmondse. Deze vertegenwoordiger woonde op sluis 8, dicht bij een groot groen mogelijk teeltgebied, het Groot Goor. Hij organiseerde daar ter plekke in café Van Stiphout begin maart 1942 een kennismakingsbijeenkomst. Of de gemeente Helmond ook onder de geïnteresseerden was, is onbekend. Maar men was ten stadhuize wel degelijk op de hoogte van de mogelijkheden van het gewas. In het kader van de werkverschaffing beschikte de gemeente al sinds 1931 over een grote ontginning onder Liessel. En daar was in de bezettingsjaren deze nieuwe teelt te bewonderen: échte Helmondhennep dus, maar wel bestemd voor de touw- en textielindustrie. De Rijkslandbouwconsulent kwam in 1943 nog terug in de regio voor een spreekbeurt te Deurne, inclusief een bezoek aan het proefveld Hennep daar.

Afloop
De Helmondse textielbedrijven gebruikten inmiddels weer hennep als grondstof. Zo zijn in het archief van de naaigarenfabriek Carp nog monsters ervan bewaard. In februari 1944 was er een grote brand te Helmond, waarbij tienduizenden kilo’s hennep en vlas in de voormalige Helmondsche cacaofabriek in as werden gelegd. Die voorraden waren in beheer bij de N. V.Raymakers en Co’s textielfabrieken te Helmond en de Goudsche Garenspinnerij. Het is daarna tientallen jaren stil geweest rond Helmond en hennep totdat…

onze Stadshistoricus Giel van Hooff

In ons nationale collectieve geheugen, het Nationaal Archief, zijn ook enkele foto’s uit de bezettingsjaren bewaard van werkzaamheden te Helmond rond de hennepteelt. De in schoven gebonden hennepstengels worden eerst met de dorsvlegel bewerkt (mannenwerk blijkbaar) ⬆ en vervolgens met veel stofontwikkeling in de dorskast verder verwerkt . Waar de foto’s genomen zijn, is onbekend, vermoedelijk bij sluis 8.