12reacties

Het wonder van de Annawijk?

Sommige organisaties staan, in ieder geval hun naam, ergens voor. Die naam behelst een programma. Dat is vaak dermate uitgebreid dat een afkorting eraan te pas komt. Dan vormen vaak de beginletters van de verschillende beginselen of programmaonderdelen een acroniem, de naam van de vereniging of stichting. Ik zelf vond bijvoorbeeld van de betaald voetbalclubs waarvan je eind jaren vijftig een serie mooie gekleurde platen kon sparen NOAD veruit de interessantste. Wie is er nu niet voor een club die Nooit Opgeven, Altijd Doorgaan in zijn vaandel heeft? In Helmond hebben we natuurlijk MULO, wat vaak herleid wordt tot Met Uiterste Leeuwenmoed Opwaarts (of, zoals ‘tegenstaanders’ smalend zeiden, Met Uiterste Lulligheid Omlaag), maar in feite berust de naam op de plek waar de vereniging ontstond: de MULO-school van de Broeders op de Weg op den Heuvel.

Vorming én meer
Dat er in Helmond een jeugdvereniging bestaat die zeker zo’n interessant acroniem voert als NOAD en die na zestig jaar nog zelfstandig bestaat en bloeit, was mij tot voor ongeveer twee jaar terug onbekend. We hebben het dan over De Vonk en dat staat voor Vorming, Ontwikkeling, Nijverheid en Kunstzin. Een heel programma dat grotendeels en hoogstwaarschijnlijk geheel voortkwam uit de katholieke koker van (jawel dezelfde) Broeders en van de rector van het Anna Rectoraat. Anna Rectoraat? Dat vraagt om tekst en uitleg. Het Rectoraat was de voorloper van de Anna Parochie. Dit onderdeel van de Lambertusparochie had sinds 1954 een eigen kerk met een eigen rector, kapelaan Janssens, en een zekere zelfstandigheid. Bij het uitbouwen van het rectoraat tot parochie wilde Janssens graag ook eigen organisaties met daarbinnen een eigen jeugdbeweging. Wie kon daarbij beter helpen dan de katholieke pedagogen en kenners van de Helmondse jeugd bij uitstek, de Broeders van Maastricht? Zij waren sinds 1880 actief in het Helmondse onderwijs en hadden ook ruime ervaring met de jeugd uit d’n Olliemeule ofwel het Hoogeind, zoals de wijk ten zuiden van het spoor van oudsher werd genoemd.

Een wijk apart
D’n Olliemeule lag afgelegen ten opzichte van Helmond-centrum en die geïsoleerde ligging van de wijk was in de loop van de tijd alleen maar toegenomen: de knaal (1826) en het spoor (1866) vormden extra barrières voor de wijkbewoners. Zo kwam bijvoorbeeld bij één van de vele overstromingen van de Aa (die dwars door het gebied loopt) in 1880 de hulp pas na dagen iets op gang. De bewoners konden met het hoogwater en de gebrekkige vervoersmogelijkheden amper de deur uit.
De wijk groeide ondertussen wel, grotendeels als overloop van de groeiende industriestad Helmond. Overwegend mensen die hechtten aan het vrijere buitenleven, meestal kleinverdieners. Een buurtschap dat een niet al te beste naam kreeg (en dát binnen Helmond!). Heel wat Helmondse ouders stelden geen prijs op verkering van dochter of zoon met inne van d’n Olliemeule. Maar na 1945 veranderde er het nodige. Er kwam niet alleen een kerk, maar ook de bestaande woningbouw – en dat was in de regel niet veel soeps – werd onder handen, ofwel de slopershamer, genomen. Mede dankzij de veruit grootste werkgever ter plaatse, het textielbedrijf de Hatéma, verrees nieuwbouw op deze ‘puinhopen’ en zo ontstond een wijk met eigen voorzieningen. Een eigen lagere school zat er niet in, maar wel een tweeklassige kleuterschool. Verder kwamen er (zelfs twee) buurtwinkels, kreeg de wijk een eigen huisarts, een textielwinkel en een bakkerij annex lunchroom, een filiaal van Ton Nieuwenhuis. Al eerder, in 1950, kreeg de Olliemeule een eigen voetbalclub, het roemruchte Klein Arsenal. Ook de ontsluiting van de wijk verbetert dan. Sinds 1956 ligt in het verlengde van de Engelseweg een nieuwe hefbrug over de Zuid-Willemsvaart en zijn er twee nieuwe spoorwegovergangen, bij het Groenewoud en bij de Churchilllaan.

Een nieuwe naam?
Met de renovatie en nieuwbouw krijgt de Olliemeule een nieuw gezicht en een ander karakter, de wijk knapt zienderogen op. Dat vraagt om een nieuw imago, om de minder goede naam uit het verleden af te schudden. De drijvende krachten achter De Vonk, de Broeders, gebruiken dan ook de eerste jaren van het bestaan van de vereniging in hun ‘communicatie’ consequent de benaming St. Annadorp, ‘zodoende Hoogeind en Oliemolen in het vergeetboek te doen vallen’. De benaming was een eigen verzinsel, hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op het idee: de Annawijk is nog geen eigen parochie, dus Anna-parochie valt af, en Annadorp klinkt beter dan Annawijk. Het is de Broeders niet gelukt de nieuwe naam opgang te laten maken, in tegenstelling tot De Vonk.
Toch blijven de wijk en de -bewoners nog lang een bijzondere naam houden. Zo wijdt de Helmondse Courant in 1960 een hele pagina aan het herboren Hoogeind. Het artikel begint met de constatering dat degenen die dachten dat dit experiment om mensen op geforceerde wijze tot een geheel andere woonbeschaving te brengen zou moeten mislukken, ongelijk hebben gekregen. ‘’De goede loop van zaken heeft immers bewezen dat de mensen van dit wel gesmade deel van de stad uit een oogpunt van maatschappelijkheid een uitgesproken positieve inslag bezitten.’’ En zo kon het mede gebeuren dat een jeugdvereniging in Annadorp anno 2017 nog bestaat. En dit viert met onder meer een jubileumboek waarin u in woord en beeld meer inzicht krijgt in oorsprong en wederwaardigheden van De Vonk. U weet waarvoor ze staan…

⬆️ Woningtoestanden in het vooroorlogse Hoogeind: De nummers 6 en 7 van de 2e Beemdsteeg in 1939. Rechts de gezamenlijke pomp, vermoedelijk voor de hele rij huizen. Let ook op de bestrating: onverhard met een enkele richel parallel voorlangs de woningen. Gemiddeld vloeroppervlak van de woningen daar: 12,2 m², huur 1 gulden twintig per week. (Collectie RHCe)

⬇️ Het aanzicht van de nieuwe Annawijk vanuit een met Philipslampen verlichte Engelseweg, in 1959. Kerk (met de karakteristieke losstaande klokkentoren) en de nieuwe woningbouwcomplexen zijn duidelijk zichtbare tekenen van de gedaanteverandering die de wijk heeft ondergaan. (Collectie Giel van Hooff)

Stadshistoricus Giel van Hooff