5reacties

De TextielBaron: Afscheid, of niet?

De TextielBaronOf het door het weer komt, weet ik niet. De herfst heeft definitief zijn intrede gedaan en de herfststorm van afgelopen maandag heeft in andere delen van het land flink huisgehouden. Misschien ligt het gewoon aan de herfstkleuren, die bijna allemaal een tint bruin zijn. Of aan het besef dat de zomer voorbij is en dat het geen zin heeft er nog langer over te mijmeren. Hoe het ook zij; ik slenterde met meer verdriet dan vreugde door de stad. Mijn negatieve gevoel werd versterkt, toen ik de gang van zaken in het Helmondse van de afgelopen tijd bespiegelde. Noem me melancholisch, een pessimist zelfs, maar ik voel me minder en minder thuis in de stad die me ooit zó dierbaar was. Is. Zal blijven. Weer zal worden. Of toch niet?

Ik loop al een tijd met een gedachte rond, waarvan ik dacht dat ik hem niet gauw zou hebben. Ik overweeg Helmond te verlaten. Ik kan er niet meer tegen. Het herfstgevoel wat ik beschreef, heb ik vaker als ik nadenk over de bestuurlijke slangenkuil die Helmond is. Ik zal niet zeggen dat het hier een corrupte bende is, maar zuiver is anders. Of als ik me weer eens verbaas over gebrek aan voorzieningen voor studenten. De farce die stadion heet. De vele incidenten op het gebied van wietcriminaliteit. De onmogelijkheid je hoofd boven het maaiveld uit te steken.
Maar goed, de vraag is natuurlijk ook of het voor een bijna-veertiger elders zoveel beter is. Ik vrees van niet. Of misschien wíl ik van niet. Ik wil niet dat het ergens anders beter is, waardoor ik me als hoogopgeleide soms bijna weggejaagd voel. En toch is dat soms de realiteit. Natuurlijk, we hebben Brandevoort. De wijk, correctie, het dorp dat een broed- en bloeiplaats moet zijn voor de hogeropgeleide yup. Het lijkt eerder een broedplaats voor leegstand, zielloze stenen, voor buren die elkaar de loef af willen steken. Vergeef me mijn klaagzang, maar treurnis is troef.
Na een uur slenteren door het centrum kwam ik tot stilstand in de kasteeltuin. Mijn sjaal waaide over mijn rechterschouder, toen ik hoop kreeg. Zoals ik al zei; misschien komt het door de herfst. Als dat zo is dan is er genoeg hoop voor mij en mijn gemoedstoestand, zo realiseerde ik me. Plotseling verscheen er een kleine maar toch onmiskenbare glimlach op mijn gezicht. Ik zou in Helmond blijven. Het zou allemaal goedkomen. Alsof wijlen kasteelheer Wesselman me bemoedigend toeknikte, verschenen prompt wat zuinige zonnestralen op het dak van het kasteel.

De TextielBaron