1reactie

De TextielBaron: Het verdriet

De TextielBaronWat is het toch een vreemd gezicht. En wat doet het pijn om langer dan een ogenblik te kijken naar de plek die ooit zo markant was. Een leegte. Hol, kaal, verlaten, inhoudsloos. Het doet me veel verdriet als ik over de Watermolenwal fiets en het nu echt bijna verdwenen Speelhuis zie. Slechts enkele restanten staan nog overeind. Als een stil protest tegen wat er gebeurd is. Alsof deze restanten voorbijgangers willen overtuigen dat het allemaal toch nog goed komt. Alsof ze een sprankje hoop geven door je in de herfstzon toe te spreken. “Ik ben er nog, hoor!”, zegt de anderhalve kubus die eenzaam op de Helmondse Ground Zero staat.
Maar schijn bedriegt. Natuurlijk. Over een week staat er niets meer van wat eens een prestigeobject was. Een baken van licht in de stad die toen (eind jaren 70) hard achteruit holde. Helmond had weer iets om trots op te zijn. Het gaf menig Helmonder weer een gevoel van trots dat zoiets in hun stad gebouwd werd. Tuurlijk, veel Hellemonders mopperden. Wa dèh kòòst! Maar ondertussen wel stiekem trots zijn uiteraard. En die trots, precies díe trots, zorgde ervoor dat veel Helmonders verdriet hadden, eind vorig jaar. Kijkend naar de brand heb ik volwassen mensen een traantje weg zien pinken. Het theater(tje) was een icoon van de stad geworden. Beroemd in theaterkringen en ver daarbuiten. Dat werd direct na de brand duidelijk, gezien ook de media-aandacht.
‘In d’n brand, oit d’n brand’, hoor je wel eens zeggen. Ook rondom ‘t Speelhuis. Want de teloorgang van het eens zo beroemde theater biedt ook kansen. Kansen op een nieuw theater, dat qua allure past bij de moderne stad die Helmond geworden is. Er zal de komende jaren genoeg gediscussieerd worden over de mogelijkheden. En er zal uit die discussie ongetwijfeld een besluit volgen om bij de cacaofabriek of elders een nieuw theater te bouwen. Een nieuw theater met vijftienhonderd stoelen en een programma met louter A-artiesten, die uit de hele regio publiek trekken. Dat kan, en is helemaal prachtig.
Maar ik hoop één ding. Ik hoop dat de te zijner tijd dienstdoende wethouder de hierboven omschreven pijn in zijn achterhoofd houdt. Dat de betreffende bestuurder niet enkel bezig is met het zetten van zijn eigen stempel op een nieuw te bouwen theater. Ik hoop dat het college dat dan lekker warm op het Helmondse pluche zit, nog eens denkt aan de nu nog overeind staande anderhalve kubus. Luister naar wat die u vertelt: vergeet ’t Speelhuis niet.

De TextielBaron