“Op den Deurneschen weg ondervonden de Helmonders, die het eerst met de stootgroep der Duitschers in contact kwamen, hoe nooit-verwacht-bescheiden de verlangens dezer mannen waren: ze vroegen alleen wat water voor den dorst!” Zo omschreef De Zuidwillemsvaart het binnenvallen van Duitse troepen in Helmond op 11 mei 1940. Een dag eerder waren ze de Nederlandse grens gepasseerd. De Zuidwillemsvaart zou naar mate de oorlog vorderde verder onder Duitse controle komen te staan. In de eerste editie na de inval, op woensdag 15 mei 1940, werd onderstaand stuk over die “inname” gepubliceerd. Het is een interessant stuk, vooral om de zaken die níet verteld worden.
Helmond “ingenomen”
Men zegt… Dag van spanning en nervositeit en duizend geruchten.
.
We gelooven, zonder tegenspraak te hoeven duchten, dat Helmond in de zes eeuwen van zijn bestaan, wel nooit een meer bewogen dag heeft beleefd dan den jongsten Zaterdag. Men kent de feiten: nadat de Nederlandsche troepen des nachts en des morgens in allerijl waren teruggetrokken uit de Peelstellingen, kregen we kennis van de nadering der Duitsche weermacht via Liessel, Griendsveen, Meijel enz.
.
Het behoeft geen verwondering te wekken dat Helmond’s bevolking, in pijnigende onzekerheid verkeerend omtrent den eventueelen tegenstand die om het bezit van deze stad geboden zou worden, zich in spanning en nervositeit afvroeg op welke wijze zich de intocht der oprukkende Duitschers voltrokken zou. Van de vier windstreken kwamen en gingen de tientallen toestellen der Duitsche luchtvloot en onder hun geraas bleven de zenuwen van eenieder tot het uiterste gespannen.
.
Laten we, nu alles voorbij is, allemaal eerlijk bekennen zóó’n intocht simpel en systematisch geënsceneerd had wel niemand verwacht. Op den Deurneschen weg ondervonden de Helmonders, die het eerst met de stootgroep der Duitschers in contact kwamen, hoe nooit-verwacht-bescheiden de verlangens dezer mannen waren: ze vroegen alleen wat water voor den dorst!
Langs dit deel van den Deurneschen weg en in het begin van de Molenstraat toonde de goedmoedige Helmonder al aanstonds zijn karakter: hij kwam over zijn eerste schroom heen en begon “op zijn Helmondsch” een gesprek met sommige Duitsche soldaten, waarvan de hoofdgroep hier halt had gehouden, in afwachting van het signaal, waarop onbelemmerd de stad kon worden binnengerukt. Intusschen was de kopgroep per rijwiel de Molenstraat binnengekomen, de revolvers en geweren in den aanslag. Een paar pantserwagens volgden deze groep op den voet.
.
Degenen die aangemaand moesten worden de straat te verlaten en de nieuwsgierigen die de sommatie: “ramen sluiten” kregen, waren uiterst dun gezaaid. In minder dan geen tijd waren de eerste Duitsche soldaten op de Zuid-Koninginnewal aangekomen. Hier werd geen verzet geboden. De schoten, die zoo angstaanjagend tusschen de huizen knalden, bleken achteraf waarschuwingsschoten te zijn geweest. Eenigszins anders verging het op het kruispunt Groenewoud – Hoogeindschestraat en Binnen- en Buitenparallelweg. Hier werd tusschen enkele manschappen der Duitsche stootgroep die dekking zochten achter de daar geposteerde spoorwegwagons en de aan de overzijde van het kanaal opgestelde Nederlandsche soldaten een kort maar hevig vuurgevecht geleverd.
Korte felle knallen werden afgewisseld door het gedreun van een zwaarder stuk geschut dat het gebouw der voormalige cacaofabriek onder vuur nam, van waaruit klaarblijkelijk ook even tegenstand geboden werd. Bovendien zijn in deze ogenblikken ook een paar schoten gelost uit een antitank kanon dat aan den ingang van den Houtschen Parallelweg in stelling was gebracht.
Enkele gaten in het hoofdgebouw van de N.V. Van Vlissingen en Co’s Katoenfabrieken bewijzen evenzeer het doordringingsvermogen der door dit stuk geloosde projectielen als het feit, dat de schoten zonder doel en ongericht moeten zijn afgevuurd. Intusschen zaten duizenden Helmonders in de meest intense spanning op het einde van dit venijnige duel te wachten. Weldra nam de frequentie der schoten af en toen reeds ging de oude, vertrouwde bel van Jan Noijen, die den volke kond deed van het feit, dat de Duitsche weermacht bezit had genomen van onze stad.
.
We hebben dit feit in zijn naakte realiteit als een bevrijding aanvaard, een bevrijding van het grootsche dreigement, dat onze stad zou hebben kunnen liggen onder de verwoestende kracht van wederzijdsche kanonnades en bombardementen, een bevrijding van het angstgevoel, het weerzinwekkend schouwspel te moeten zien van een stukje modernen oorlog… We hebben herademd en we zijn oprecht opgelucht geweest! Het duurde niet zoo lang of de eerste nieuwsgierigen staken de hoofden buiten de deur. Men heeft elkaar spontaan verteld, hoeveel het meegevallen was. Naderhand kwamen zij die uit hoofde van functie of stiel per se naar buiten moesten in vele tientallen de straat op. Meteen was er belangstelling voor de eerste aanplakbiljetten die aan de openbare gebouwen in drie talen werden uitgeplakt.
Deze lieden behoorden zonder twijfel tot de gelukkigsten van onze stadsbevolking. Zij wisten tenminste wat er gebeurd was en wat er nu te gebeuren zou staan, in tegenstelling met degenen die deuren en ramen sloten en van de buurlui allerlei geruchten hoorden. Het “men zegt…” deed in duizenderlei vorm opgeld. Er zijn op dezen avond gefantaseerde verhalen opgediept: verhalen van dooden en gewonden waarvan het aantal varieerde van de tien tot de twintig. De feiten zijn dat in de ongekend snelle opeenvolging der gebeurtenissen drie slachtoffers onder Helmond’s bevolking gevallen zijn. Het is juist omdat een en ander zich zoo razend snel voltrok niet duidelijk wat de oorzaak precies is van den dood van ieder dezer burgers.
.
De oplossing hiervoor kan men echter allerminst krijgen als men het oor leent aan allerlei vertelsels en verdichtsels, die men uit alle mogelijke en onmogelijke bronnen heeft geput. Helmond is in hoofdzaak volgens hetgeen we hierboven geschetst hebben den Duitschers in handen gevallen. Het is nuttig, vast te stellen, dat alle andere verhalen niet in overeenstemming zijn met de feiten. Het is niet waar, dat iemand van onze burgerbevolking aan lichamelijke mishandeling, in welken zin dan ook, heeft bloot gestaan. Deze bewering is even pertinent bezijden de waarheid als de bewering, die men b.v. reeds in Eindhoven beluisteren kan, dat Helmond is “plat” geschoten!
We willen daarom van deze gelegenheid gebruik maken onze stadgenooten op het hart te drukken aan alle “men zegt’s” en gerucht geenerlei waarde toe te kennen, ze zijn slechts in staat nuttelooze fantasieën te voeden. Laten we de nuchtere feiten zien en ons dáárop instellen met den ernst en den ijver die steeds ons Nederlanders, tot sieraad is geweest.
Er vielen die dag inderdaad 3 slachtoffers onder de burgers: Antonie Roelen en Wil Haenen en Frans van de Mortel. Wat niet verteld wordt is dat er aan Duitse zijde 3 of 4 soldaten sneuvelden en dat er tientallen Helmondse burgers, waaronder de burgemeester, gegijzeld werden om zo de Nederlandse soldaten bij het kanaal te laten terugtrekken. Er werd een politieagent naar de Nederlandse soldaten gestuurd met de mededeling dat als zij zich niet zouden terugtrekken dat de burgemeester, de commissaris van de politie en de commandant van de Nederlandse troepen zouden worden geëxecuteerd. De Nederlandse troepen trokken zich daarop terug en onze stad was ingenomen.
Misschien nog wel interessanter is dat de eerste 2 Duitse verkenners bij binnenkomst in Helmond direct door de politie gevangengenomen werden. Een kwartier later kwam de hoofdmacht aan om direct deze soldaten weer te ontzetten.
Geschreven door Jeroen Koppes, TracesOfWar.nl