55reacties

A.J.C. van Spaendonck & het Peapark

Onlangs vond ik in het Gemeentearchief van Tilburg een ansichtkaart van het Peapark, die mij terugzoog naar mijn eigen jeugd, toen het Peapark allang was afgebroken. Een vreemde gewaarwording. Alsof iemand mij verzocht de geschiedenis ervan te heroverwegen.

De kaart zat in een dossier over August van Spaendonck, de architect van het landgoed, naar wie ik nog nauwelijks onderzoek had verricht. In De Hemel van Helmond betitelde ik hem als Amsterdammer, maar ik had natuurlijk moeten melden dat hij hoorde bij de bekende Tilburgse fabrikantenfamilie. Alhoewel het dossier vrij dun was, bleek eruit dat August net als het Peapark een tragisch einde heeft gekend. Sterker nog: ik heb het ooit gehad over de blues van de vroegere elite, nou, zelden klonk die blues zo droevig als bij hem.

Aanvankelijk koos August (1870 – 1963) voor een geestelijk leven, hij werd jezuïet. Op zijn dertigste trad hij echter uit omdat hij zich ‘artist’ voelde. De soberheid van het klooster verruilde hij voor de mondaine wereld: hij ging dure huizen ontwerpen. Een zwager in Breda bezorgde hem vermoedelijk zijn eerste opdracht: villa Trianon, een robuuste suikertaart in de trant van de Franse Neo-renaissance. Het pand is tegenwoordig een rijksmonument, wel een teken dat August zijn vak verstond. De naam verwijst naar het Trianon in Versailles, waarvan twee exemplaren bestaan: le Grand en le Petit.  

Vol goede moed opende August kantoren in Amsterdam en Parijs. Op een of andere manier kreeg Helmonder Piet de Wit hem in de gaten. Van 1912 tot 1914 werkte August onafgebroken aan Piet’s droom. Het Peapark werd barokker dan de Bredase villa, maar was zowel technisch als esthetisch moderner. In Helmond leeft het idee dat le Petit Trianon ervoor model heeft gestaan; ik heb dat indertijd braaf overgenomen maar het slaat eigenlijk nergens op.  

Na het Peapark kon August direct aan de slag voor de Helmondse burgemeester Van Hout. Zijn stijl ontwikkelde zich. Tilly Home, nu een gemeentelijk monument aan de Pres. Rooseveltlaan, staat te boek als ‘expressionistisch met Jugendstil-elementen’. Jan Traverse noemde het ooit de mooiste villa van de stad. 

August had inmiddels een vrouw en dochter; het leven lachte hem toe. Maar begin 1915 ging het mis. Hij vertrok met onbekende bestemming. Maanden later kreeg zijn vrouw bericht uit Engeland dat August aldaar ‘homeless’ en ‘foodless’ rondscharrelde,‘living the life of a dog’. Opname in een psychiatrische inrichting volgde, wat overigens bij een zus van hem eveneens gebeurde, dus misschien ging het om een familiekwaal. Acht jaar lang zou hij daar dwangverpleging krijgen. Na zijn terugkeer in Nederland scheidde zijn vrouw van hem en hij verhuisde in zijn eentje naar Parijs, waar hij met steun van familie een tin- en kopergieterij dreef. Hij moest het nog decennia uitzingen: pas op 83-jarige leeftijd overleed hij.

Arme August. Blijkens zijn dossier heeft hij geweten wat er met Piet’s droom is gebeurd. Op een briefkaart voor zijn dochter, met wie hij spaarzaam contact had, noteerde hij tamelijk incoherent:

‘Vanitas omnitatum. Ik krijg de tranen in mijn oogen wanneer ik denk dat na zooveel studie, zooveel nachtarbeid & idealen – in korten tijd verwoest. ’t Was mijn beste werk. Jaren heb ik erover gedaan & finantieel slechts een ruïne. Nooit heeft iemand het voor mij opgenomen. Men weet niet wat studie is & schoonheid door abject oordeel. God heeft het toegelaten.’   

Ik moet zeggen, August’s klaagzang zette mij aan het denken over de afbraak van het Peapark. Om dat gebeuren op te rakelen: na Piet’s faillissement in 1926 kocht Pasturke van Thiel het landgoed op een veiling voor een tiende van de kostprijs. Volgens de Helmondse overlevering was Pasturke stinkend jaloers op Piet en wilde hij niets liever dan diens paleis met de grond gelijk maken. De waarheid is dat hij twee jaar lang heeft geprobeerd er anderen te laten wonen, wat niet lukte, waardoor sloop onvermijdelijk werd. Pasturke zal ook weinig aan zijn aanschaf hebben verdiend, want hij liet het kale terrein na aan de Kerk.

Het Peapark wàs natuurlijk een opzichtig bouwsel. Wie het wilde betrekken moest zich een grand seigneur wanen, en zo iemand was in de wijde omtrek niet voorhanden. De reden laat zich raden. In tegenstelling tot elders waren de meeste Helmondse fabrikanten van huis uit geen kapitalist, zij hebben zich eigenhandig opgewerkt. Om geen afgunst bij familie en vrienden op te wekken, onthielden zij zich van al te triomfantelijk materieel vertoon. Je kunt die teneur nog terugzien in wat ervoor het Peapark in de plaats kwam: een hertenkamp; lulliger kan het bijna niet. 

Anderzijds is het zo dat glamour de massa betovert; dat gold vroeger net zo goed als nu. De villa van Piet trok veel bekijks, mede vanwege haar hoopgevende romantiek. Piet, rijk geworden dankzij de fabricage van paardendekens uit textielafval, trad in het huwelijk met zijn dienstbode, Anna Arts, en naar verluidt keken de notabelen van de stad op haar neer. Piet’s reactie was magistraal: hij liet zijn huis op een kunstmatige heuvel van acht meter hoog plaatsen, zodat Anna op die notabelen kon neerkijken. Hij zal overigens niet bevroed hebben dat Anna eigenlijk geen haar beter was: haar boerenfamilie vond zij te min om op het Peapark te ontvangen. 

De vraag blijft: was het een mooi gebouw? Het was in elk geval een uiterst excentrieke poging om mooi te zijn; kitsch is veel braver en banaler. En het feit dat twee andere scheppingen van Van Spaendonck de status van monument hebben bereikt, staat borg voor enige kwaliteit.

Daarmee is niets gezegd over de geschiktheid als woonhuis. Bij gebrek aan schriftelijke getuigenissen zouden foto’s hiervan een beeld kunnen geven. Van de erven Cor de Vries heb ik destijds tientallen opnamen van het interieur ontvangen. Ik kan daarover kort zijn. Kosten noch moeite waren gespaard, het barstte van de Franse behangetjes en meubels, aangevuld met Duits porselein, maar allemaal splinternieuw, dus levenloos.

Ook het echtpaar zelf straalt niet van levensgeluk. Anna poseert in en rondom het huis hardnekkig als de honnepon die zij niet meer is; een beetje pijnlijk. Van Piet bestaat een kiekje op de trap voor de ingang, samen met een van zijn zonen en een butler, zou ik zeggen. Hij oogt wel uit als de eigenaar maar maakt toch een betrapte indruk.

Laat het geen ideaal woonhuis zijn geweest. De terrassen en de fontein horen volgens mij bij een groter paleis en het pand leek eerder ontworpen met het oog op toeschouwers dan op bewoners, waardoor het een haast publiek karakter kreeg. Ja, het was een paviljoen! Als locatie voor tentoonstellingen en festiviteiten zou het werkelijk onovertroffen zijn geweest.

Ik nam de ansichtkaart van het Peapark weer ter hand. Of het aan de belichting of de ruime uitsnede lag, opeens herkende ik het zandpaadje langs de eikenbomen die van oudsher de Aarle-Rixtelseweg omlijsten. Als jochie van tien heb ik op dat paadje gelopen, samen met onze hond Flora. Ook de brede sloot was er destijds nog, ik kon de geur ervan opsnuiven. Ik keek opzij en zag, verdomd als het niet waar is, op de plek van het hertenkamp een schitterend paviljoen.   

Jef de Jager