20reacties

Helmondse Helden: Anna de Wit

logo of embleem van Helmondse HeldenSinds kort heeft Helmond er een heldin bij, genaamd Anna de Wit (1876 – 1976). Ik concludeer dit althans uit het aan haar gewijde theaterstuk dat amateurvereniging St. Genesius niet zo lang geleden met veel succes heeft gebracht: Anna, begin en einde van het Peapark.
Anna was, voor wie dat niet weet, de vrouw van Piet de Wit, de wonderlijke fabrikant die vanuit Helmond de hemel trachtte te bereiken, wat alleen al taalkundig onmogelijk is. Niettemin kwam Piet ver. Na twee keer eerder onmiddellijk op aarde te zijn teruggestort, wist hij met behulp van afvaldekens een lift off te bewerkstelligen. Ten teken van zijn hemelvaart richtte hij aan de Aarle-Rixtelseweg een engelenburcht op, het Peapark. Bouwen en vliegen gaan echter niet samen; Piet ging bankroet en het Peapark werd afgebroken. Voordat Helmond voor hem een regelrechte mond van de hel werd, vertrok hij met stille trom naar Brussel, waar hij, opnieuw rijk, zou sterven.
Gegeven dit verhaal van een onvermoeibare Icarus had het voor de hand gelegen dat Piet tot hoofdpersoon van het stuk zou zijn verklaard. Het werd echter Anna, en ik kan me voorstellen hoe dat in zijn werk is gegaan. Eenmaal met het project bezig moet iemand geopperd hebben dat Piet een verderfelijke kapitalist was geweest, die zich over de ruggen van zijn arbeiders had verrijkt. Het feit dat Piet de eerste textielfabrikant in Nederland met een CAO was en zijn arbeiders beter betaalde dan andere werkgevers, werd daarbij gemakshalve verzwegen of over het hoofd gezien. Hierna heeft mogelijk een feministe in het gezelschap de suggestie aangedragen Piets vrouw als uitgangspunt te nemen. Over deze Anna de Wit was bekend dat zij door alle dames uit de bourgeoisie stevig werd gepest, omdat zij eerst Piets dienstbode was geweest en niet mocht menen dat een dubbeltje een kwartje kon worden.

Anna de Wit, Helmond, Helmondse HeldenZo werd Piet van zijn sokkel gestoten en Anna erop gehesen. In het toneelstuk – overigens voortreffelijk geschreven door Erik Vink en met een glansrol voor Tonny Bijsterveld als de oude Anna – wordt inderdaad uitgebreid getoond hoe bourgeoisdames Anna in het ootje namen. Dat zij zoiets deden is bijna zeker. Zulke vrouwen hadden als enige taak de status van hun man te verdedigen, waarvoor weinig scholing was vereist. Zonder zelf ooit iets te hebben gepresteerd schreden zij als matrones over straat en voerden in elk gezelschap het hoogste woord. Zij beleden een soort feminisme zonder feminisme, als dat mogelijk is.
Echter, uit de inmiddels verschenen biografie van Piet de Wit, De hemel van Helmond, weten we dat Anna volop aanleiding gaf tot spot en eigenlijk nog werd gespaard. Reeds als dienstbode was zij niet het type van een gezellige kokkin of verleidelijke kamenierster maar een stugge garderobejuffrouw. Eenmaal gehuwd met Piet kleedde zij zich alsof ze voortdurend op een bal aanwezig moest zijn, ze reed paard in amazonezit en liet zich buitenshuis vergezellen door een gouvernante; allemaal ongekende zaken in Helmond. Hierbij kwam nog dat zij geen enkele conversatie bezat; ze was op haar best als ze ergens zat te wachten met een tasje op schoot. Ook had zij het hoog in de bol, want ze beëindigde prompt het contact met haar boerenfamilie en zou aan haar schoondochters verzwijgen in welke hoedanigheid zij haar man had ontmoet. En uitgerekend zij werd in het stuk afgeschilderd als slachtoffer van lamlendig standsbesef!
Ik heb gedacht: het is niet erg dat Anna tot heldin is verkozen, want Piet was eigenlijk te groot voor Helmond. Bovendien is de stad geen fabrieksstad meer, want sinds de nieuwe wijken Dierdonk en Brandevoort erbij zijn gekomen, huisvest zij zowaar een middenklasse. En alle mensen daaruit moeten toch iemand hebben om zich mee te vereenzelvigen wanneer zij een terrasje pikken aan de pittoreske Oude Haven of in de super de luxe Elzas Passage?
Bij het taartjesprikken valt dan ook regelmatig te beluisteren:
‘En zij werd enorm gepest.’

Jef de Jager