Helmondse Helden: Jan Bungeners
Wat mij bij Helmonders vaak opvalt is hun linkse reflex. Vooral de senioren onder hen kunnen nog ouderwets uitpakken over rijke stinkerds en uitgeknepen loonslaven. Ik heb daar weleens tegenin gebracht dat zo'n indeling eigenlijk een feodale denktrant verraadt, waarop ik meteen met de Helmondse discussietechniek kon kennismaken: 'achflikkertochop.'
Je zou verwachten dat Helmond bij zoveel links vuur wel een stevig partijtje heeft meegeblazen tijdens de massastakingen gedurende de eerste helft van de vorige eeuw. De waarheid is echter dat hier pas in de jaren zeventig voor het eerst massaal is gestaakt. Helmondse arbeiders zochten verbeteringen van hun arbeidssituatie liever op persoonlijke titel, dat wil zeggen, in lijntrekken en voorgewende ziektes als 'ping in de rug'.
Niettemin zijn er hier net als elders echte linkse helden geweest. Petje af voor Jan Bungeners (1899 – 1975), de eerste socialist die in de gemeenteraad belandde. Het jaar waarin dat gebeurde was 1931, rijkelijk laat in vergelijking met andere fabriekssteden. Jan had echter niet alleen te kampen met de onverschilligheid van Helmondse arbeiders, ook met de gevestigde macht. En in een kleine fabrieksstad met niet al te grote bedrijven was die effectiever dan elders. Vooral de kerkelijke ban was een probaat middel om socialisten af te schrikken, zoals Jan zelf zou ervaren. Zijn eigen moeder zat op een zondag niets vermoedend in de Paterskerk naar de preek te luisteren toen over hem een ban werd uitgesproken – haar zoon een paria!
Ook Jan zal van dit bericht ondersteboven zijn geweest. Aanvankelijk opereerde hij keurig binnen de katholieke arbeidersbeweging, die vooruitstrevend was maar tevens inschikkelijk. Nu was Jan forsgebouwd, waardoor hij vanzelf al buiten iedere situatie werd gedrukt. Bovendien had hij een stem als een brulboei, wat hem goed van pas kwam bij de uitoefening van zijn vak: de broodventerij, maar tijdens vergaderingen een handicap opleverde. Geleidelijk dreef hij af naar het socialistische kamp, met de excommunicatie als resultaat, die voor zijn moeder het ergste was. Toen het hem in de crisistijd lukte in de raad te komen, liet hij niet meer los. Hij zou er 44 jaar in blijven.
Op het pluche werd Jan gevreesd om zijn obstructies. Als hem iets niet beviel liet hij nog hoofdelijk stemmen over de benoeming van een commissielid. In de wandelgangen vormde Jan dikwijls het middelpunt van een groepje debaters, waarbij zijn tegenstanders hem voornamelijk tot bedaren probeerden te brengen. Ook bestuurlijk streed hij onvermoeibaar voor arbeiders. Toen hij merkte dat kameraden van hem bij de bestaande woningbouwverenigingen werden geweerd, richtte hij met anderen een eigen vereniging op, Algemeen Belang.
Zijn vechtlust leek levenslust; toch klaagde hij vaak over de behandeling die de Kerk hem had gegeven. Als bijzonder grievend ervoer hij een confrontatie na het overlijden van zijn eerste vrouw over de vraag of zij al dan niet in gewijde aarde mocht worden begraven. Op zijn zeventigste verjaardag verklaarde hij zelfs zijn leven niet meer te willen overdoen als hij hetzelfde zou moeten meemaken.
Bij die gelegenheid ontving Jan veel eerbewijzen, zoals een stadspenning en het ridderschap in de Orde van Oranje Nassau. De Kerk trachtte hem eveneens te paaien. De plaatselijke deken kwam hem namens de bisschop een kruis aanbieden, want hij had toch alleszins als een christenmens geleefd. Jan was diep geroerd en even leek het erop dat hij zich met de wereld zou verzoenen.
Het moment van zijn moeder in de Paterskerk zou hem niettemin blijven dwarszitten. Toen de paters vanwege leegloop onder hen het hele klooster wilden verkopen, protesteerde hij als enige in de raad. Dat gebouw was volgens hem van de Helmondse gemeenschap en de paters mochten er niets voor ontvangen, want zij hadden 'gekregen geleefd'.
Een dodelijker opmerking tegen mensen die meenden dat zij de goedheid zelve waren, is waarschijnlijk nooit gemaakt. Jan had intussen groot gelijk, want volgens de regels van de orde mochten de paters helemaal geen eigendommen hebben.
In plaats van een triomf werd dit toch weer een nederlaag. Vanwege zijn uitval deed nu zijn eigen PvdA hem in de ban. Jan liet zich echter niet meer kisten en kwam nog tweemaal terug met de Groep Bungeners. Het is dat toen zijn bloedcirculatie stokte, anders had hij vandaag nog ergens in de stad een stevige discussie gevoerd.
Jef de Jager
6 reacties:
Beste Sjef, hartelijk dank voor deze perfecte persoonsbeschrijving. Bungeners zou op div. terreinen heden ten dage voor vele “politici” een volhardend voorbeeld zijn geweest. Zo lagen de machtsverhoudingen in onze stad. Het enige pluche wat Bungeners ooit gekend heeft, was dat op zijn stoel in de “goei kammer”!
Laten we het nu ook eens nadrukkelijk over de Helmondse HELDINNEN hebben! Ik bedoel maar, de Nederlandse taal kent woorden voor vrouwen en voor mannen. Maar als we alleen maar de woorden noemen die mannen tonen, dan versluieren we vrouwen en zijn zij niet zichtbaar. (En ik ken dat praatje dat vrouwen zich ook met woorden voor mannen aangeduid kunnen voelen. Maar v.v. als het mannen betreft, geldt dat niet want toen bijvoorbeeld er mannen in de verpleging kwamen kon het woord verpleegster niet blijven enzovoort en zoverder.)
@ Maria. Are you serious? De helden die ik behandel stammen nog uit de mannenmaatschappij, toen vrouwen zich hooguit als persoonlijkheid konden laten gelden. Niettemin ben ik deze serie begonnen met de schrijfster Maria van der Steen, een dapperder mens ken ik nauwelijks. En ik eindig met een soort dame, Anna de Wit, al staat zij symbool voor veel vrouwen uit mijn jeugd: feministes zonder feminisme, anders gezegd: kapsoneslijdsters.
P.S. Heeft iemand weleens gezegd dat u het mooiste gedicht over Helmond hebt geschreven? Gelukkig staat het te lezen op dit weblog onder de rubriek ‘Gefundenes Fressen’.
Nou, ik ken nog wel n paar Helmondse Heldinnen die niet in de serie zitten. Gelukkig hebben sommigen wel ’n straatnaam gekregen. Al gebeurde dat dan na een eindeloze lobby van onder andere de Heemkundekringen.
Beste Jef,
Het compliment dat je mij, mijn gedicht over Helmond maakt, vind ik een grote eer. Hartelijk dank daarvoor! Evenals trouwens voor jouw geschiedenissen over de mensen die in Helmond soms heel hun leven ingezet hebben voor het algemeen belang. Ik wil graag, nu men mij de gelegenheid biedt, naar jouw voorbeeld de heldinnen in Helmond voor het voetlicht te brengen. Daarom richt ik mij nu ook nog even graag tot “GvN” die op 8 december van het vorig jaar schreef. Schrijf of noem mij a.u.b de heldinnen waar u aan denkt. Ik zal uw informatie graag met het noemen van de bron(!) publiceren in mijn komende serie Helmondse HELDINNEN!
Beste Maria, ik ben reuze benieuwd. Maar laat het een verrassing blijven wie je als heldinnen opvoert. Kan de Weblog jou niet rechtstreeks met GvN in verbinding stellen?