Helmondse Helden: Paul Begemann
‘Het beste is het raadsel te vergroten’, zei Harry Mulisch ooit. Hier iemand uit Helmond die daarbij kan helpen: Paul Begemann (1879 – 1961). Paul was een fabrieksdirecteur die afstand deed van al zijn rechten en naar de Sovjet Unie vertrok om deel te nemen aan de communistische wereldrevolutie. Nog raadselachtiger is misschien dat hij, terug in Nederland, weer als zakenman aan de kost probeerde te komen. En helemaal vreemd is dat zijn laatste vrouw schoonheidsspecialiste was, toen een decadent beroep in de ogen van zelfs niet-communisten.
Mensen moeten zich een pad banen in een complexe wereld, die door theorieën over die wereld nog complexer wordt gemaakt. En in Pauls ouderlijk huis werd druk getheoretiseerd. Zijn vader Egbert, zoon van een dominee, was de oprichter van de voormalige Machinefabriek Begemann aan de Kanaaldijk en had zich van meet af aan laten kennen als een idealist. Volgens Helmondse begrippen voerde hij een progressief sociaal beleid, al ging hij daarin lang niet zo ver als zijn vriend Jacques van Marken van de Delftse Calvé-fabrieken, Nederlands beroemdste pionier op het vlak van arbeidsverhoudingen. De oude Begemann zette weliswaar een ziekenfonds op, maar bijvoorbeeld van winstdeling en woningbouw voor arbeiders was bij hem geen sprake.
Met de andere protestantse fabrikanten ter plaatse vormde de oude Begemann een enclave, waarin eveneens druk werd getheoretiseerd. De Van Vlissingens waren minstens zo vooruitstrevend als hij, zodat men elkaar lof kon toezwaaien. Zoon Paul trad tot het familiebedrijf én dit eminente gezelschap toe na een studie werktuigbouwkunde en enige jaren Amerika. Hij trouwde met een meisje Matthijsen, dochter van een Vlisco-directeur, die weer een zwager was van de dichteres Henriëtte Roland Holst. Superlinks allemaal, of liever gezegd: superbe links. Henriëtte Roland Holst, regelmatige gast te Helmond, was er zo een die in haar publicaties het bezit van aandelen veroordeelde, maar na haar dood een ‘niet onaantrekkelijke aandelenportefeuille’ bleek te hebben beheerd. Ook zo typisch aan deze kring: de hang naar dubbele namen. Van Vlissingen was al Fentener van Vlissingen geworden en vader Begemann probeerde als Haverkamp Begemann ingeschreven te raken.
Of Paul de hypocrisie van de mensen om hem heen doorzag, dan wel een avontuurlijker leven verlangde, hij besloot verregaande consequenties te trekken. Kort na de Oktoberrevolutie verklaarde hij geen kapitalistische fabrikant meer te willen zijn. Hij vertrok uit Helmond en werd directeur van een coöperatieve ijzerhandel in Rotterdam. Zes jaar later, op zijn 46ste en overigens met een andere vrouw, emigreerde hij zelfs naar de Sovjet-Unie, waar hij belandde in de Koezbass-kolonie in Siberië. Dit was andere koek. In Helmond mochten volgens sociale critici de algemene sanitaire voorzieningen niet je dat zijn, hier verrees voor hem een ijspegel in de sneeuw wanneer hij ’s winters plaste.
Vervolgens werkte Paul enkele jaren in Moskou op het ministerie van Waterstaat. Vlak voordat Stalin met zijn barbaarse zuiveringen begon, die ook enkele westerse vrienden van Paul het leven zouden kosten, keerde hij terug naar Nederland, overigens uit angst dat Nazi-Duitsland tegen de Sovjet-Unie ten strijde zou trekken. Vanuit Haarlem probeerde hij verscheidene zaakjes op te zetten, waar niets van terecht kwam, zodat zijn vrouw, de schoonheidspecialiste, voor het gezinsinkomen moest zorgdragen.
Paul is nooit een romantisch revolutionair geweest. Een stille, ietwat wereldvreemde figuur, die eens door een auto werd aangereden omdat hij liep te piekeren over het twaalftallig stelsel. Zelfbespiegeling zal hem zelden hebben geplaagd, maar waarschijnlijk heeft hij weleens gedacht aan het leven dat hij als metaalfabrikant had kunnen leiden. Iets van berouw klinkt door in het feit dat uitgerekend een gewezen bolsjewiek als hij voor zijn dood regelde dat de dubbelslag Haverkamp Begemann geformaliseerd werd. Het meest trieste van zijn vergeefse offer is misschien wel geweest dat hij bij de Helmondse bevolking geen enkele indruk heeft nagelaten, hoewel het progressieve deel daarvan hem als held in de armen had moeten sluiten.
Jef de Jager
5 reacties:
Ik lees je stukjes graag dus ga zo door. Je boek op je site heb ik ook gelezen.
Waarom zet je niet een gastenboek op je site, dan kunnen lezers gelijk reageren!
Beste Jef,
Weer een boeiend stukje!
Naar mijn mening illustreert dit verhaal heel mooi dat ideologische stromingen nooit na elkaar bestaan (zoals de overzichtelijke weergave in geschiedenisboeken kan suggereren), maar naast en door elkaar.
En dat dat schijnbaar tegenstrijdige portretten van persoonlijkheden oplevert: des te beter. Want fascinerend.
Mooi stukje! Heb je een beter exemplaar van de foto? Die zoek ik voor een film over de Begemannen.
Ietsje beter. Het is detail uit een groepsportret in de Koezabass-kolonie. Ik heb de foto gekregen van zijn zoon Paul Havekamp Begemann, inmiddels overleden. Laat maar weten hoe ik de foto kan toezenden. HG. Jef de Jager
@Annemarie Strijbosch op vrijdag 25 november 2022 om 12:48:
Omdat Jef de Jager niks meer hoorde op zijn vraag aan jou, stuurde hij de betreffende foto naar de weblog. Voor het geval je nog interesse hebt, hieronder die foto van deze Helmondse Held zodat je die zelf kunt ´plukken´ voor jouw film over de Begemannen.
Hoe gaat die film eigenlijk heten en wanneer kunnen we die gaan zien?