3reacties

Helmondse Helden: Sjef Jonkers

logo of embleem van Helmondse HeldenHelmond heeft de pech gehad dat het zijn centrum grootscheeps moest renoveren tijdens de enige periode in de geschiedenis dat architecten apert lelijke dingen hebben gemaakt: tussen 1950 en 2000. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is nog steeds een raadsel, maar een factor is wellicht geweest dat het modernisme van grootheden als Oud en Berlage bij middelmatige volgelingen algauw een invitatie tot eigenwijsheid en gemakzucht werd.
Het architectonisch verdriet in Helmond is ingeluid met Gebouw 1953 van de Vlisco én het superlompe Traverse-viaduct, die beide een kolossale hap uit de kasteeltuin namen. Hierdoor werd een middeleeuws stadsgezicht verwoest. Modieuze architecten mochten zich nadien gaan uitleven op de lege vlaktes die de gesloopte fabriekspanden en arbeiderswoningen achterlieten. En tot welk resultaat voerde dit? Tot voor kort was het zo dat waar je ook in de binnenstad keek, je steeds pijn aan je tandhalzen kreeg vanwege de lucht die je haastig naar binnen zoog.
Andere steden hebben eveneens te lijden gehad onder de naoorlogse bouwkunst, zij het minder. Dat in Helmond de eerste tegenactie ontstond is daarom begrijpelijk, alhoewel verrassend. De initiator hiervan was CDA-wethouder Sjef Jonkers (1936). Zoals het een moderne held betaamt, was hij beslist geen pauw met kostbare verenpracht. Zijn vroegere Mavo-leerlingen noemden hem Sjefke Schema, omdat hij bij de Duitse lessen die hij gaf nogal van schema’s hield. En hockeyvrienden herinneren hem als een knokige rechtshalf die oneindig veel kilometers maakte.

Sjef Jonkers, Helmond, Helmondse HeldenAan het begin van zijn wethouderschap werd Sjef tijdens een forum gevraagd of de stad een architectonische visie had. In alle eerlijkheid antwoordde hij van niet, en dat moet hem aan het denken hebben gezet. Zelf was hij opgegroeid in de Uiverlaan, maar zijn vrouw kwam uit de Julianalaan, waar fraaie tweekappers en villaatjes uit de jaren dertig stonden. Niemand kon beweren dat er ooit prettiger was gebouwd.
Sjef liet onderzoeken wat mensen nu echt van een woonhuis verlangden en dat leverde elementen op als een voortuin, een flink dak, een stevige voordeur, een sfeervolle erker. Zonder dat het letterlijk werd gezegd, wensten mensen een huis dat hen met trots vervulde, en dat was iets waaraan plannenmakers al jaren maling hadden.
Het kostte overtuigingskracht om iedereen in de gemeente zover te krijgen dat de volgende nieuwbouwwijk volgens de wil van de bewoners en niet van de architecten moest worden opgezet. Hoe krankzinnig het ook klinkt: dit was een cultuuromslag, die de bouwwereld versteld deed staan. Bureau Wissing ontwierp vervolgens het tuindorp Dierdonk, met de uitvoering waarvan in 1993 werd begonnen. Critici spraken honend van retro-architectuur, maar dat was het niet, want de stijl van de jaren dertig werd juist naar de huidige tijd toegehaald, dus geactualiseerd. Sjef sprak daarom liever van ‘neo-traditioneel’. Dierdonk werd hoe dan ook een megasucces, want in heel Nederland zijn inmiddels tientallen Dierdonks verrezen. Voor Helmond had het nog het prettige neveneffect dat de stad voor het eerst als vestigingsplaats populair werd onder de middenklasse uit de omgeving.
Met volgende projecten als Kasteel-Noord en Boscotondo stond Sjef vooraan als het ging om de hedendaagse burchtenbouw. In 2000 gingen alle remmen los. Als mensen klassieke bouwstijlen op prijs stelden dan konden ze die wat hem betreft krijgen. Voor de wijk Brandevoort voerde hij de Luxemburgse architect Rob Krier langs vestingstadjes als Heusden en Naarden, een boerendorp als Oisterwijk, ja zelfs langs villabuurten met Engelse cottages. Dit werd niet langer ‘neo-traditioneel’, maar ronduit ‘historisch’. In tegenstelling tot Dierdonk riep Brandevoort wel een Efteling-gevoel op, maar belangrijker is geweest dat het de doodsklap betekende voor het schrikbewind van zouteloze modernisten. Brandevoort reikte zelfs het model aan om de door hen verpestte binnensteden enigszins te repareren, wat sindsdien alom gebeurt.
In de inmiddels verschenen vloed aan beschouwingen over Dierdonk en Brandevoort zijn het weer louter de namen van architecten die bovendrijven en wordt de gemeente als een anonieme instantie opgevoerd. Maar wie tegenwoordig in een prettig Vinex-wijkje woont of op een gezellig stadsplein aanbelandt en niet naar een vloekende pui uit de jaren vijftig, zestig, zeventig, tachtig en negentig hoeft te kijken, dankt dit aan Sjef Jonkers uit Helmond.

Jef de Jager