Wat valt u op bij de volgende woorden:
Kleuterleidster, verpleegster, directrice, schrijfster, wethoudster, chauffeuse, vroedvrouw, advocate, onderwijzeres, moeder, biologe, lerares, herbergierster, heldin…?
Ziet u het?! In een oogopslag kunt u dóór deze woorden zien dat het hier gaat om een vrouw die de functie uitoefent of zo u wilt; dat het vrouwen zijn die dit werk doen.
Nu werd er in de afgelopen jaren vaak bezwaar gemaakt tegen een kledingstuk dat vrouwen verhult, een sluier een nikaab of een boerka. Vrouwen werden daardoor onzichtbaar. Wat mij echter is opgevallen, is dat in onze taal zoiets de laatste decennia meer en meerook gebeurd! Vrouwen worden door de taal onzichtbaar gemaakt. Of, vrouwen lijken het noemen niet waard! Enkel de woorden voor mannen worden gebruikt en daar moeten vrouwen zich dan maar onder schikken. Ik vind het van belang voor vrouwen, voor het zelfrespect van vrouwen, dat ook de taal vrouwen zichtbaar maakt en niet versluierd. Immers woorden roepen in een oogopslag beelden op.
Er zijn ook mensen die vinden vrouwen minder (belangrijk) dan mannen. Daarvan afgeleid is de gedachte dat een functiebenaming specifiek voor een vrouw minderwaardig zou zijn. Er zijn vrouwen die zich minder vinden als directrice dan als directeur. (In Utrecht zit zelfs een vrouw die noemt haarzelf daarom ombudsman. Ik zou in dat geval zeggen: doe dan maar iets aan dat je minder voelen en gebruik niet de taal om dat af te wenden, dus de verkeerde woorden om dat te verdoezelen!
De afgelopen tijd werd er aandacht besteed aan Helmondse helden. Ik heb daar op gereageerd en gevraagd:Lees verder »