Helmondse Heldinnen: Tante Narrie

Rond Carnaval dacht ik: De volgende heldin die ik ga beschrijven is Toos den Bok. Wie lag er nou meer voor de hand tijdens die dagen?!

Maar toen kreeg ik bericht uit Australië dat mijn tante Narrie, ons moeder haar twee jaar jongere zuster naar het ziekenhuis moest omdat er een tumor in haar linker hersenhelft geconstateerd was. Die tumor maakte het haar steeds lastiger om te lopen.

Sinds ons moeder ruim 4 jaar geleden overleden is, is het (telefonisch) contact met mijn tante Narrie nog intensiever geworden dan het eerder al was. U zult vast begrijpen dat het bericht omtrent haar ziekte mij aangreep. Het vrolijke schrijven aan Toos den Bok stond even niet voorop. Ik bezocht nog wel onze onvolprezen stadshistoricus Giel van Hooff. Hij heeft mij ook ruimschoots vanuit zijn archief van informatie voorzien. Tot 14 maart heb ik toch nog  flink wat kunnen doorlezen. Op 15 maart in de middag kreeg ik het bericht dat mijn tante in Australië rond half 1 ’s nachts plaatselijke tijd (daar dus op 16 maart) overleden was.

Daarop heb ik vanuit mijn hart besloten dat (hoewel familie) ik toch graag over mijn tante Narrie wilde schrijven, die met slechts 4 klassen lagere school een geslaagd leven in Australië wist op te bouwen. Misschien voor u geen heldin, maar voor mij zeker wel.

In de januari en februari 2005 was ik bij mijn tante Narrie die woonde in Warrnambool (Vic.) een plaats in de buurt van Melbourne. (Ruim 3 uur met de trein.) Nog voordat ik geboren was, emigreerde zij al in 1952, in haar 26ste levensjaar samen met haar echtgenoot Gies Verheijen uit Milheeze.

In het gezin van ons moeder en mijn tante moest iedereen altijd meewerken. En ook hard werken omdat mijn opa Frans Mosman (1891-1979) altijd bang was dat hij met zijn uitdeuk en spuitinrichting niet genoeg geld zou kunnen verdienen om de zaak draaiende te houden en zijn gezin te onderhouden. Daardoor was het een streng bestaan. Voor mijn tante Narrie die een zacht en vrolijk mens was, was dat niet makkelijk. Zij heeft maar 4 klassen van de lagere school mogen doorlopen en daarna moest zij al gaan werken om geld te verdienen.

Toen ik mijn tante in 2005 bezocht zag ik een vrouw die een goed bestaan had opgebouwd in Warrnambool. Ze sprak goed Engels en ze was sociaal volledig geïntegreerd en geaccepteerd. Lange tijd werkte zij op de plaatselijke wolfabriek waar wollen dekens en dergelijke gemaakt werden van de schapenwol afkomstig uit de omgeving. Toen ik haar bezocht was er wekelijks op zondagavond een muziekprogramma in Warrnambool. Mijn tante luisterde daar altijd naar. Door de week vergezelde ik mijn tante onder meer naar het kantoor van de radiozender ging. Zij bracht daar regelmatig een briefje waarop zij haar verzoek voor een aantal muzieknummertjes had geschreven met daarbij voor wie ze die muziek speciaal aanvroeg en toegevoegd ook steeds dat de muziek ook was ter bemoediging voor de zieken en de ouderen en de armen. Om maar een voorbeeld te geven. De eenvoud en de goedheid van mijn tante Narrie vond ik bijzonder ontroerend. Dat is misschien wel niet heldhaftig, maar wel een beetje als een engel en dat vind ik ook van belang. Gewoon hartelijk zijn zonder dat je jezelf afvraagt of het ten voordele van jezelf is.

Op 18 maart was er een afscheidsdienst in de kerk in Warrnambool. Voor die bijeenkomst (waar ik zelf niet bij kon zijn) heb ik een In Memoriam geschreven voor de mensen daar. (Die tekst laat ik hieronder volgen als een toegevoegde beschrijving.) Mijn tante zei me toen ik bij haar was: Later, als ik overleden ben wil ik gecremeerd worden en strooi me dan daarna maar in zee, dan drijf ik vanzelf terug naar Nederland. Dat laatste leek mij nu om milieukundige redenen niet zo handig. Daarom komt mijn tante nu terug in een urn en dan zal zij op de begraafplaats bij onze familie bijgezet worden. Over dat laatste heb ik een kort gedichtje geschreven, vanuit hoe ik mijn tante meemaakte. Zij was voor mij de enige volwassen persoon die ik met het Engelse woord “cute” omschrijf. Geen echte heldin in algemene zin, maar ik ben heel trots op haar!

Eens ging om de zon, zoals zij zei
mijn tante Narrie naar Australië.
Nu komt ze terug, totaal verbrand,
in een urn….

Maria van de Looverbosch

 

A little MOVING history

To the dear memory of Narrie (Bernarda Maria) Verheijen – Mosman *1 July 1926 – 16 March 2010.

In 1952 our tante (as we say aunt in Dutch) Narrie, our mother’s 2 year younger sister and the second daughter of the Mosman-Pastoor family emigrated from the Netherlands to Australia together with her husband Gies Verheijen. At that time they were married just a short time before. (In Australia the name Gies is unknown so our uncle Gies name became Hans.) In that days in the 50’s it was hard to find a house and a good job in the Netherlands, so they decided to emigrate just like a lot of young people in the Netherlands did in those days.

My father who had just married my mother in the month of  Mai 1952 did accompagny my aunt and uncle to the boat which would bring them to Australia. Afterwards, all the years of his life, our father remembered and told us, his children, that so many handkerchiefs where soaked with tears. One might say that it was a “moving history”.

(When my aunt left the Netherlands, I and neighter my brother, sister or cousins were born yet.)  So, in that late spring and early summer of 1952 a lot of things together happenend in de Mosman-family: my parents married, aunt Narrie left for Australia and a few weeks later her mother, my grandmother died only 60 years old.

To my mother her sister Narrie was very dear. She often missed her and especially very strong the first years after she had gone. All my childhood long I saw every now and than letters with beatifull stamps with pictures of strange animals and beautifull flowers etc. Than I knew it was a letter from my aunt Narrie and uncle Gies in Australia. And often I saw my mother writing on this thin blue paper, and when my mother was to tired, my father wrote.

To my mother her sister Narrie was very dear and to us as her children our aunt Narrie became dear without even ever having seen her. As soon as we could write, we also wanted to write a few words to our aunt Narrie and uncle Gies. Always with a lot of xxxxxxx. Aunt Narrie did send pictures from uncle Gies herselve and a dog. My mother told that her sister liked animals very much. We also liked animals and we wanted a dog as well.

Later on school I learned about Australia, big places like Sydney and Melbourne. I did know one place already: Warrnambool.

Every now and than when I was joking, laughing and giggle, my mother told me I looked after her sister, my aunt. So when in 1980 aunt Narrie and uncle Gies visited the Netherlands for the first time in 28 years I saw them for the first time in my life, but nevertheless my aunt was very well know and confidential to me and also to my sister and brother. It seemed to us as if she had been living close to us our whole life.

That feeling became even stronger when in the first months of 2005 I visited finally my aunt Narrie in Warrnambool.Afterwards I think it is a pitty that my mother never found the opportonity to visit het sister Narrie in Australia. It was not all that difficult.

That I managed to visit my aunt in 2005, now shines to me like a pearl. At that time I still thought I did not have the time to go to Australia, because of all  the work I had to do. But now afterwards I can say I am very very glad I did make the voyage. I did see my aunt was happy in Warrnambool.  She did know a lot of kind people who where good to her. I saw the soft, kind and sometimes a bit uncertain person she w as. But above all:  I saw that she was beloved. Allthought as a child she did not get the opportunity to learn very much on school, she knew very well to speak English and she managed to build up het live in Australia, and especially in Warrnambool surrounded by people who where dear to her. She talked to people everywhere and she had a lot of nice friends. I think she did great and I  am very proud of her.

From the thinghs she told me, I learned that her life in the Netherlands, when she was still a young girl was not easy. For a soft person like my aunt Narrie, my grandfather  must have been to severe. I saw her tears about that. The best thing she could do was going to Australia! I saw her joy and her being happy over her australian life and the people who where near to her in Warrnabool. I saw her freedom and the way she enjoyed that. (I went with her to the swimmingpool nearly every morning and I made little trips with her. We visited nice places like Port Fairy.  She liked to go to drink tea. ) I thought it splendid the way she managed and was happy in Warrnambool. Especially I want to mention Cindy and Paul. My aunt Narrie dearly wanted children of her own, but althought that did not happen,  somehow she had a daughter in Cindy and a son in Paul and she could not have had better ones of her one!  And Cassandra and Luke where very dear to her like she was their grandmother. Cindy and her husband Shane did look after her like she was their own mother. When my aunt Narrie had a problem she could always count on them. To my aunt that was very important.

Allthought it is a sad occasion on which I write to you those words, I want to thank you all, you people in Warrnambool and Dennington for being so dear and so near to my aunt Narrie. Especially Cindy, Paul, Casandra Luke and Shane I want to thank for their good kindness.

I hope my aunt Narrie will now be back with her family, with my mother who died 10 months after I did visit Australia. I hope she will have no worries and no sadness ever more, and she can be cheerfull and happy and having nice cups of tea ever after.

Also on behalf of my brother Wim and my sister Willy,

Maria van de Looverbosch
March 16th 2010.