3reacties

Ko: Pilot Loondispensatie

Columnist Ling Ko GroenLinks Helmond

In verschillende landelijke wetgeving rondom werk en inkomen valt steeds duidelijker de lijn te spotten dat iedereen die ook maar iets op de arbeidsmarkt kan betekenen, mee moet doen. De vrijblijvendheid om wel of niet aan het werk of leren te gaan, is voorbij. De Wet Werk en Bijstand is het sluitstuk van ons sociale zekerheidsstelsel waarbij bijstand het laatste vangnet vormt. Inmiddels is de opvatting dat iedereen iets móet doen zo in zwang geraakt, dat het niet meer dan acceptabel is dat uitkeringsgerechtigden vroeger of later alsnog hun geluk op de arbeidsmarkt moeten beproeven teneinde hun uitkering te kunnen behouden. We kennen al verschillende instrumenten zoals de loonkostensubsidie om mensen met een arbeidsbeperking de arbeidsmarkt op te helpen. Als het aan de rijksoverheid ligt, komt daar binnen afzienbare tijd een nieuw instrument bij gericht op de onderkant van de arbeidsmarkt.

Maak kennis met de tijdelijke wet Pilot Loondispensatie. Deze toekomstige wet moet de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking bevorderen door het voor werkgevers tijdelijk mogelijk te maken om minder dan het wettelijk minimumloon uit te betalen. De redenering daarachter is dat de werknemer door een arbeidsbeperking minder productief is. De regeling is bedoeld voor hen die geen aanspraak kunnen maken op de Wet sociale werkvoorziening.
De werkgever die de werknemer met arbeidsbeperking in dienst neemt, ontvangt een aanvullende uitkering van de gemeente (dispensatie) en mag dus minder betalen dan het minimumloon. De werknemer krijgt een beschikking waarin op basis van zijn productiviteit zijn 'loonwaarde' wordt bepaald en waarin staat aangegeven hoeveel aanvullende uitkering de gemeente verschaft, tot maximaal het minimumloon. Zo kunnen mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt die niet het volledig wettelijk minimumloon kunnen verdienen, zo maximaal mogelijk zelf in hun eigen levensonderhoud voorzien.

Helmond doet mee aan de Pilot Loondispensatie. Daarmee zijn wij als gemeente medeverantwoordelijk bruikbare input te leveren voor een goede implementatie van de wet. Om een goede bijdrage te kunnen leveren is het van belang de cliëntenraden bij de pilot te betrekken. Wat werkt wel en wat niet? Hoe kunnen wij zoveel mogelijk werkgevers interesseren bijzondere arbeidsplaatsen ter beschikking te stellen? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het belang van maatwerk niet uit het oog wordt verloren? Door belanghebbenden te betrekken bij belangrijke evaluatiemomenten kan er tijdig geschakeld worden. Dit is van belang om de bescherming van een kwetsbare groep in de samenleving zoveel mogelijk te waarborgen zodat er geen misbruik van ze wordt gemaakt. We moeten ons beseffen dat het wettelijke minimumloon een heilig huisje van de sociale zekerheid is en wat het betekent als wij hieraan sleutelen. De vraag waar het vooral om draait is dan ook wat een maatschappelijk acceptabele termijn is om een werknemer met arbeidsbeperking uiteindelijk tot de fase van het minimumloon door te laten stromen. Uit de pilot moet blijken wat een redelijke periode is en hoe we mensen het snelst in deze fase kunnen krijgen. Daarbij is het van belang te waken voor het negatieve effect van de overheid om personen een kunstmatig lagere loonwaarde toe te bedelen om zoveel mogelijk inkomsten te genereren uit aanvullende subsidiëring van de rijksoverheid. Hier ligt een taak voor de raad.

Wanneer iemand naar vermogen werkt en dus een doorontwikkeling heeft weten te maken, dan heeft hij/zij recht op het minimumloon. We moeten ervoor zorgen dat loondispensatie een selectieve inzet blijft. Het kan niet zo zijn dat met deze wet een nieuwe groep werkende armen wordt gecreëerd; daarbij is het dus van belang dat mogelijke neveneffecten goed in kaart worden gebracht. Er zit een grote groep mensen in de bijstand die geen mogelijkheden meer ziet en nergens kansen aangeboden krijgt. Als blijkt dat het instrument van loondispensatie die welwillende mensen kansen kan bieden mee te draaien op de reguliere arbeidsmarkt tegen maatschappelijk acceptabele voorwaarden, dan is dat een goede zaak.

Iedereen hoort erbij en iedereen heeft recht het wettelijk minimumloon te verdienen wanneer hij/zij naar vermogen werkt, al dan niet door eerst een doorontwikkelingsfase te moeten doormaken. Het is een goede zaak als mensen in de bijstand meer perspectief geboden krijgen en kans krijgen zichzelf verder te ontwikkelen op de arbeidsmarkt. Hopelijk kan Helmond een goede bijdrage leveren aan het formuleren van maatschappelijk acceptabele randvoorwaarden van de wet.

Ling Ko
Raadslid
GroenLinks