Van der Zanden: Samenwerken? Ja!
‘We gaan samenwerken met de Peelgemeenten’. Anders samenwerken, ‘6.1’ samenwerken! Dat is de strekking van de notitie die onlangs werd besproken in de commissievergadering van de gemeenteraad. De notitie is nogal positief geschreven en, buiten een opmerking ‘dat er wel rekening gehouden moet worden met de uitwerking’ was er afgelopen maandag maar één partij die kritische opmerkingen maakte, die van ons, natuurlijk. Terecht? Ja, wij vinden van wel.
Natuurlijk zijn we als SP voor samenwerking. Als we elkaar als gemeenten kunnen helpen, dan moeten we dat niet nalaten. We doen dat in de Peel ook al op verschillende gebieden bijv. op het gebied van zorg en werk. Nu wordt voorgesteld hier een forse stap verder in te gaan.
Als SP hebben we behoorlijk wat vraagtekens bij dit advies. Vragen zoals ‘wat betekent deze samenwerking voor onze democratische uitgangspunten? Hoe gaan we besluiten nemen? Welke samenwerkingsvorm gaan we kiezen? Gaan we een nieuwe organisatie inrichten? Wat betekent dit voor het betrokken personeel? Hoe ziet het proces van planontwikkeling en besluitvorming er de komende maanden uit? ’
We vragen ons ook af of we niet te snel willen gaan. Al voor de zomervakantie wil men de knoop doorgehakt hebben terwijl eind maart het advies pas bekendgemaakt is. Geen geringe opgave als alle 6 gemeenteraden hier afzonderlijk over moeten besluiten. Waarom deze haast? Is het niet beter te kiezen voor zorgvuldigheid boven snelheid?
Als samenwerken straks gevolgen heeft voor de zeggenschap van de raad over bepaalde dossiers lijkt het ons verstandig zo’n besluit eerst voor te leggen aan de inwoners of op z’n minst uitleggen waarom deze samenwerking nodig is. Welke voor- en nadelen kleven hieraan en wat zijn de gevolgen ervan voor de lokale democratie?
Onlangs lazen wij nog over het beëindigen van de nauwe samenwerking tussen de gemeenten Asten en Someren. De berichten die ons daarover bereikten waren niet positief en erg lijkt veel geld over de balk gegooid. Vooraf inzichtelijk maken welke indirecte kosten met de samenwerking gepaard gaan lijkt, alweer, een wijze les.
Hamvraag lijkt te gaan worden: hoe gaat besluitvorming in de toekomst tot stand komen? Willen we als gemeente zelf maximale zeggenschap blijven behouden, dan kiezen we voor tragere besluiten. Of gaan we voor het overdragen van bevoegdheden zoals bijvoorbeeld nu bij het SRE, en daarmee minder democratie. Wat is het belangrijkst?
Wat de SP betreft is het democratisch gehalte het belangrijkste. Wij zijn volksvertegenwoordigers van Helmond, gekozen door onze inwoners. Op het moment dat wij op belangrijke onderwerpen (jeugdzorg, AWBZ, participatiewet) de zeggenschap uit handen geven, dan kunnen wij die rol moeilijker waarmaken. Wij zijn daar geen voorstander van. Wij zien samenwerking vooral als nuttig op het gebied van de uitvoering. Je maakt als raad van Helmond beleid, kijkt om je heen en ziet dat bijvoorbeeld Deurne hetzelfde beleid heeft. Dan zeg je tegen elkaar: we willen allebei hetzelfde, laten we het samen doen!
4 reacties:
Wat het platform Vrije Politiek betreft wijst Nathalie van der Zanden terecht op belangrijke vragen die je als volksvertegenwoordiger moet stellen. Bijvoorbeeld: welk belang van de kiezers is gediend bij een beleidsmatige samenwerking en
blijven de kiezers op de juiste manier vertegenwoordigd?
Bij welke beslissing dan ook, het kiezersbelang staat altijd voorop.
Dit blijft een lastig punt. Omdat gemeenten steeds meer taken toegewezen krijgen die complex zijn en waarmee veel regelgeving gemoeid is komt de organisatie onder druk te staan. Samenwerken lijkt dus logisch, ook omdat je expertise kunt delen en schaalvoordeel kunt behalen. Vervolgens loop je dus tegen de democratische besluitvorming aan. Ik denk dat het aan de gemeenteraden van de verschillende gemeenten is om zich te organiseren.
Zou het mogelijk zijn om een gezamenlijke raadsvergadering en gezamenlijke commissies/projectgroepen te beleggen? Dit soort vraagstukken die noodzakelijkerwijs op regionaal niveau georganiseerd moeten worden kunnen dan in alle openbaarheid besproken worden. Zo’n gezamenlijke vergadering kan dan ook de opmaat zijn voor eventuele toekomstige gemeentelijke herindeling als dat nog nodig mocht blijken.
@Michiel van Geel: Hiermee ga je wel voorbij aan het feit dat dit probleem niet spontaan ontstaan is, maar door het rijk gecreëerd. De decentralisaties (de taken die van Rijk naar gemeenten gaan) zorgen namelijk op zichzelf niet dat gemeenten in de problemen komen. Daar zorgt de bezuiniging voor die aan die decentralisaties is gekoppeld. Of begrijpelijker gezegd: het rijk moet bezuinigen, en kiepert het probleem vervolgens over de schutting van gemeenten. Daar moeten gemeenten een veel forser tegengeluid laten horen. Het is een illusie dat jeugdzorg, persoonlijke verzorging en ga zo maar door beter wordt als je er minder geld aan uitgeeft.
Vervolgens concludeer je wel erg makkelijk dat je met samenwerken kosten kunt besparen, en dat je met samenwerken meer kunt bereiken. Dat is helemaal geen vaststaand feit. Er zijn samenwerkingen tussen gemeenten opgeheven, omdat deze uiteindelijk duurder bleken dan wanneer een gemeente het zelf zou organiseren. Je ritst ambtelijke organisaties niet zomaar samen tot één apparaat. Daar komt heel wat bij kijken. Je moet dus eerst heel duidelijk in beeld hebben wat je precies wilt bereiken met die samenwerking, welk doel het dient, en welke taken hierin uitgevoerd moeten worden. Dat is in het plan Peel 6.1 nog allemaal niet uitgewerkt. Alleen daarom al zou de raad voorzichtig moeten zijn met conclusies over voordelen van samenwerking.
Tot slot zie ik niet hoe een gezamenlijke raadsvergadering een oplossing is voor het democratisch gat. Op de eerste plaats omdat je dan de lokale democratie van gemeenteraden op zou heffen. Een meerderheid in de gezamenlijke raadsvergadering kan namelijk iets anders willen dan de afgevaardigden vanuit één gemeenteraad. Op de tweede plaats zou dit een bestuurslaag creëren die volgens de wet helemaal niet bestaat. En op de derde plaats kunnen inwoners van een gemeente geen invloed uitoefenen op dit nieuwe orgaan. Er zijn geen rechtstreekse verkiezingen voor.
Eén ding ben ik wel met je eens: ook ik vrees dat deze samenwerking een opmaat is voor eventuele toekomstige gemeentelijke herindelingen. Minister Plasterk heeft al laten blijken dat hij het liefst gemeenten van 100.000 inwoners of meer zou willen. Dit lijkt voorlopig van de baan; voor nu neemt hij genoegen met samenwerkingsverbanden. Maar het voornemen in het regeerakkoord dat gemeenten groter moeten worden, omdat deze beter zijn, staat nog steeds op papier, en daarmee is het gevaar van (gedwongen) herindelingen allerminst geweken!
@Erik
Ik denk dat je die dingen moet scheiden. Er zijn drie zaken te onderscheiden:
A) De bezuinigingen
Dat automatisch een efficiencykorting wordt doorgevoerd bij het overhevelen van verantwoordelijkheden naar de gemeenten is een keuze. De achterliggende gedachte is dat de gemeenten dichter bij de praktijk staan en een hoop bureaucratisch “vet” weg zouden moeten kunnen snijden. Als dit in de praktijk niet werkbaar blijkt, dan zullen er reparaties moeten plaatsvinden, maar ja, dan is deze regering al niet meer aan de macht en na hen de zondvloed. Als zij die bezuinigingen maar in kunnen boeken immers. Hier wordt dus over de rug van kwetsbare groepen drastisch ingegrepen in de hoop dat het efficiënter zal gaan verlopen. Punt is wel dat de druk goed gevoeld wordt en dat de gemeenteraad/het college dus scherp moeten zijn om problemen te voorkomen. Dat kan in sommige gevallen ook positief uitpakken. Waar gehakt wordt vallen spaanders, dus moet goed opgelet worden waar mensen echt in de knel komen. Bedenk je wel dat in het bedrijfsleven het wel lukt om doelen te bereiken wat betreft het verhogen van de productiviteit door o.a. automatisering, terwijl de overheid die doelen al jaren niet gehaald heeft. Niet dat je het een op een kunt vergelijken, maar het geeft wel te denken.
B) Decentralisatie
De gedachte is dat hoe dichter macht bij de burger ligt, hoe meer invloed die burger ook heeft. Het paradoxale hiervan is dat juist zaken waarbij maatwerk nodig is (en die dus ook complexer van aard zijn) het best zo dicht mogelijk bij de burger georganiseerd moeten worden. Tegelijkertijd moet bij decentralisatie ook gewaakt worden voor rechtsongelijkheid, willekeur en het ontstaan van koninkrijkjes/corruptie. Op welk niveau iets het beste georganiseerd kan worden verschilt per onderwerp. Persoonlijk voel ik wel iets voor goed georganiseerde “best practice” systemen, waarbij veel beleidsvrijheid is en dus ook veel ruimte om te experimenteren. De samenwerking is dan beperkt tot centrale discussie over beleidslijnen en leren van elkaar wat in de praktijk blijkt te werken. In mijn werk ben ik ook al commerciële bedrijven tegengekomen die gemeenten ondersteunen in de uitvoering van bijvoorbeeld de WMO.De vraag is of daar de menselijke maat wel geborgd is natuurlijk, maar dat kun je ondervangen.
C) Democratische legitimatie/herindeling
Het punt is dat met al die bovengemeentelijke samenwerkingsverbanden de invloed van de individuele gemeenteraden onvoldoende is om echt een vuist te kunnen maken. Als beleid op een hoger niveau gemaakt wordt en de controle op de macht op een lager niveau ligt, dan is het betrekkelijk eenvoudig om onwelgevallige meningen gewoon te negeren. Hoeveel invloed heb je als raadslid nou helemaal op dingen die door de SRE opgetuigd worden?
Een gezamenlijke vergadering is nog steeds wel democratisch gelegitimeerd, de afzonderlijke raadsleden zijn immers allen op persoonlijke titel verkozen en de gemeenteraden schaf je niet af door te overleggen. Ik denk dat het juist wel interessant is, omdat je zult zien dat dwars door de partijlijnen heen raadsleden uit dezelfde gemeente samen op zullen trekken om de belangen van hun dorp/stad te verdedigen. Een soort districtenstelsel dus. Die bestuurslaag bestaat nu niet en er kunnen dus ook geen formele besluiten genomen worden, maar er is wel behoefte aan overleg op dat niveau. Er is niets wat de raden van de verschillende gemeenteraden belet om zo’n overleg op te starten. Het is niet verboden om samen te werken en te overleggen en samen compromissen te sluiten over zaken die op bovengemeentelijk niveau georganiseerd zijn.
Wat betreft de herindelingen, dat ligt heel gevoelig natuurlijk, maar de vraag is of je het bij een reorganisatie altijd van de welwillendheid van de belanghebbenden af moet laten hangen of het doorgang kan vinden. Soms moet je ook gewoon doorzetten, een nieuwe werkelijkheid scheppen en daarmee een flinke stap voorwaarts maken. Als je mensen vraagt in de toekomst te kijken, dan zal een zeer groot deel zeggen dat herindeling uiteindelijk onvermijdelijk is. Uit nieuwsgierigheid, waarom zie je het als een gevaar? Het is niet alsof de identiteit van de verschillende kernen meteen verloren gaat.