Marijn van Stratum en Maarten Janssen van D66 stelden zojuist schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders over het BZOB-bos.
Vandaag plaatsen wij hieronder hun vragen (Questions) voorafgegaan door hun inleiding. Later volgen de antwoorden (Answers) van het college. Zodra die bekend zijn, plaatsen we die antwoorden in zijn geheel in de reacties.
Naar aanleiding van RIB 90 ‘Programmering Bedrijventerreinen’ (pdf) (20 november 2012) en het ED-artikel ‘Bedrijven toch al vóór 2020 in BZOB-bos’ (24 november 2012) zijn er bij de fractie van D66 Helmond en onze leden vragen en zorgen over dit dossier.
D66 Helmond heeft in de raadsvergadering van 10 januari 2012 benadrukt dat ontwikkelingen op BZOB pas het sluitstuk van het ontwikkelen van bedrijventerreinen moet zijn: enkel als er geen andere mogelijkheden op andere terreinen zijn, de behoefte aan het ontwikkelen van het BZOB-bos
zich heeft vertaald in een concrete vraag, en er sprake is van arbeidsintensieve bedrijven, pas dan komt het BZOB-bos in zicht als mogelijke ontwikkellocatie.
Uit de toon van de RIB en genoemd artikel proeft D66 Helmond een andere teneur. Daar D66 Helmond het BZOB-bos ziet als een belangrijke groene grens aan de oostzijde van Helmond welke niet zomaar ontwikkeld mag worden, heeft zij de volgende vragen aan het College:
- Hoe ziet het college zelf de toon/strekking van de RIB in relatie tot het tijdens de raadsvergadering van 10 januari 2012 aangenomen raadsvoorstel/amendement van de hand van fractie SDOH-D66-HB en de gevoelens van de Raad in die vergadering?
Uit de RIB komt niet naar voren of er over de programmering van de werklocaties ook overleg wordt gevoerd met de gemeenten aan de oostzijde van Helmond, met name Deurne en Laarbeek. Kan het College hier duidelijkheid over geven? Deelt het College de mening van D66 Helmond dat juist ook met deze gemeenten overleg gevoerd dient te worden, zeker gezien de positionering en de (bestuurlijke) historie van het BZOB-bos in de richting van Deurne?
In de RIB wordt gerept over “geprognotiseerde vraag naar bedrijventerreinen”. Tevens wordt vermeld dat de Stichting Bedrijven Terreinen Helmond, de Vereniging Industrieel Contact regio Helmond, de Kamer van Koophandel en de Brabant Zeeuwe Werkgeversverenigingen een kritische houding hebben en ‘zijn zij van mening’ dat de mismatch tussen vraag en aanbod ‘niet verkleint, maar eerder vergroot’ wordt. Is bij het College bekend of deze stellingname wordt gestaafd door een concrete vraag aan nieuwe terreinen? Zo ja, om welke type bedrijven gaat het, en wat is hun grondvraag? Zo nee, deelt het College dan de mening van D66 Helmond dat van een concrete vraag nog steeds geen sprake is, en er dus geen aanleiding is om aan de stellingname van de Raad van begin 2012 een andere invulling te geven?
Op welke wijze worden de gevoelens van de Raad – en in het bijzonder het aangenomen en door meerdere partijen ondersteunde raadsvoorstel/amendement van SDOH-D66-HB – meegenomen in de opdracht of een programma van eisen van de pilot ‘vraaggericht ontwikkelen Helmond’?
Wat is, bijna een jaar later, de status van het uitvoering geven aan de uitspraak van Wethouder Stienen tijdens de Raadsvergadering van 10 januari 2012 inzake de in 2001 door de Gemeente Helmond ondertekende intentieverklaring met een aantal bewoners van Brouwhuis (“Uiteraard zal ik, als de raad met het voorstel instemt, op korte termijn proberen om met de mensen in gesprek te gaan.”)?
Zijn er inmiddels gesprekken geweest met het agrarisch bedrijf dat zich volgens een uitspraak van Wethouder Stienen had gemeld voor een eventuele compensatieopgave (“Er heeft zich inmiddels een agrarisch bedrijf gemeld dat heeft gezegd uit de zone van Brouwhuis-Zuid te willen vertrekken en dat graag wil meedoen aan de compensatieopgave.”)? Is het aanbod van dit agrarisch bedrijf nog actueel?
Is er in de totstandkoming van de regionale (concept-)afspraken reeds invulling gegeven aan de door de Raad uitgesproken wens voor een revitaliseringsfonds?
Kan het College aangeven wat de gevolgen zijn – voor zowel de pilot “vraaggericht ontwikkelen Helmond” als voor de in januari 2012 door de Raad genomen besluiten – van de uitspraak van de Raad van State van 31 oktober 2012 (zaaknummer: “201107147/1/R3). In rechtsoverweging 19 en 20 van voornoemde uitspraak is de Raad van State van oordeel, dat niet aannemelijk is gemaakt dat de natuurcompensatie daadwerkelijk binnen een periode van 10 jaar wordt gerealiseerd. Het op 26 april 2011 door de gemeenteraad vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied Helmond” is derhalve door de Raad van State deels vernietigd.
Tot slot: het BZOB-bos is een uitermate gevoelig onderwerp in met name de wijk Brouwhuis. Naar aanleiding van het ED-artikel hebben wij van diverse bewoners vragen en opmerkingen gekregen waaruit opnieuw een gevoel van onrust over de toekomst van dit groene gebied blijkt.
Deelt het College de mening van D66 Helmond dat de communicatie in dit dossier zeer zorgvuldig moet gebeuren? Zo ja, op welke wijze anders dan via een RIB is het College voornemens om met name de inwoners van Brouwhuis te betrekken in de aanstaande ontwikkelingen en met hen te communiceren?
Wij zien de beantwoording van deze vragen met grote belangstelling tegemoet. Daar bovenstaand onderwerp in de gezamenlijke vergadering van RF en MO&E van 13 december a.s. besproken wordt, zouden wij de antwoorden voor zover mogelijk nog voor deze vergadering willen ontvangen.
1 reactie:
De volledige antwoorden van het college van burgemeester en wethouders op de schriftelijke vragen van D66 inzake het BZOB-bos. Ga er maar even voor zitten, want het waren uitgebreide vragen, dus gaf het college ook uitgebreide antwoorden.
Vraag 1: Hoe ziet het college zelf de toon/strekking van de RIB in relatie tot het tijdens de raadsvergadering van 10 januari 2012 aangenomen raadsvoorstel/amendement van de hand van fractie SDOH-D66-HB en de gevoelens van de Raad in die vergadering?
Antwoord: Wij zijn van mening dat wij met de regionaal gemaakte (concept-) afspraken uitvoering geven aan de opdracht die u ons 10 januari 2012 heeft meegegeven: terughoudendheid t.a.v. het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen, aandacht voor de herstructureringsopgave en het BZOB-bos alleen ontwikkelen als er ook daadwerkelijk vraag naar is.
Vraag 2: Uit de RIB komt niet naar voren of er over de programmering van de werklocaties ook overleg wordt gevoerd met de gemeenten aan de oostzijde van Helmond, met name Deurne en Laarbeek. Kan het College hier duidelijkheid over geven? Deelt het College de mening van D66 Helmond dat juist ook met deze gemeenten overleg gevoerd dient te worden, zeker gezien de positionering en de (bestuurlijke) historie van het BZOB-bos in de richting van Deurne?
Antwoord: Ja, wij voeren ook met de Peelgemeenten overleg over de programmering van bedrijventerreinen, zij hebben in het RRO voorlopig ingestemd met de aanpak van Helmond. De gemeenten Deurne en Laarbeek blijven zeker betrokken.
Vraag 3: In de RIB wordt gerept over “geprognotiseerde vraag naar bedrijventerreinen”. Tevens wordt vermeld dat de Stichting Bedrijven Terreinen Helmond, de Vereniging Industrieel Contact regio Helmond, de Kamer van Koophandel en de Brabant Zeeuwe Werkgeversverenigingen een kritische houding hebben en ‘zijn zij van mening’ dat de mismatch tussen vraag en aanbod ‘niet verkleint, maar eerder vergroot’ wordt. Is bij het College bekend of deze stellingname wordt gestaafd door een concrete vraag aan nieuwe terreinen? Zo ja, om welke type bedrijven gaat het, en wat is hun grondvraag? Zo nee, deelt het College dan de mening van D66 Helmond dat van een concrete vraag nog steeds geen sprake is, en er dus geen aanleiding is om aan de stellingname van de Raad van begin 2012 een andere invulling te geven?
Antwoord: Nee. Het bedrijfsleven concludeert dat als in de stedelijke regio puur en alleen kwantitatief de vraag naar bedrijventerreinen naast het aanbod wordt gelegd je nog geen garantie hebt dat het aanbod kwalitatief overeenkomt met de vraag. Daarnaast stelt het bedrijfsleven dat Helmond als centrumgemeente van de Peel ruimte zal moeten blijven bieden, voor “gewone gemengde en grootschalige bedrijven”. Met name grootschalige bedrijven kunnen in de plattelandsgemeenten in de Peelregio niet terecht. Het vermoeden is dat een dergelijk bedrijf naar Venlo, Veghel of Venray zal uitwijken. Daarmee bestaat het risico dat kostbare werkgelegenheid uit de regio wegtrekt. Dit risico hebben wij onderkend. Middels de pilot beogen wij juist de vraag meer inzichtelijk te maken en ook meer het accent te leggen op leegstaande panden of herstructureringsmogelijkheden, waarbij criteria met betrekking tot bijvoorbeeld werkgelegenheidscriteria niet ter discussie staan.
Vraag 4: Op welke wijze worden de gevoelens van de Raad – en in het bijzonder het aangenomen en door meerdere partijen ondersteunde raadsvoorstel/amendement van SDOH-D66-HB – meegenomen in de opdracht of een programma van eisen van de pilot ‘vraaggericht ontwikkelen Helmond’?
Antwoord: Zie antwoord 1.
Vraag 5: Wat is, bijna een jaar later, de status van het uitvoering geven aan de uitspraak van Wethouder Stienen tijdens de Raadsvergadering van 10 januari 2012 inzake de in 2001 door de Gemeente Helmond ondertekende intentieverklaring met een aantal bewoners van Brouwhuis (“Uiteraard zal ik, als de raad met het voorstel instemt, op korte termijn proberen om met de mensen in gesprek te gaan.”)?
Antwoord: De planvorming voor het BZOB-bos is nog niet opgestart. Op het moment dat er met de planvorming gestart wordt, wordt het overleg met de bewoners van Brouwhuis opgepakt.
Vraag 6: Zijn er inmiddels gesprekken geweest met het agrarisch bedrijf dat zich volgens een uitspraak van Wethouder Stienen had gemeld voor een eventuele compensatieopgave (“Er heeft zich inmiddels een agrarisch bedrijf gemeld dat heeft gezegd uit de zone van Brouwhuis-Zuid te willen vertrekken en dat graag wil meedoen aan de compensatieopgave.”)? Is het aanbod van dit agrarisch bedrijf nog actueel?
Antwoord: Ook voor de compensatieopgave geldt; zonder planvorming is van een compensatieopgave geen sprake.
Vraag 7: Is er in de totstandkoming van de regionale (concept-)afspraken reeds invulling gegeven aan de door de Raad uitgesproken wens voor een revitaliseringsfonds?
Antwoord: Nee, wel worden ook in het stedelijk gebied verdere afspraken gemaakt over de financiën en financieringsvormen van bedrijventerreinen. Een revitaliseringsfonds is wel door ons ter sprake gebracht, maar vindt geen weerklank bij de andere SRE gemeenten.
Vraag 8: Is er in de totstandkoming van de regionale (concept-)afspraken reeds invulling gegeven aan de door de Raad uitgesproken wens voor een revitaliseringsfonds?
Antwoord: De compensatie van de zogenaamde boegkavel, waar hierover gesproken wordt, zal pas weer in beeld komen op het moment dat er ook daadwerkelijk sprake is van de ontwikkeling hiervan. Op dit moment wordt eerst de pilot uitgewerkt.
Vraag 9: Tot slot: het BZOB-bos is een uitermate gevoelig onderwerp in met name de wijk Brouwhuis. Naar aanleiding van het ED-artikel hebben wij van diverse bewoners vragen en opmerkingen gekregen waaruit opnieuw een gevoel van onrust over de toekomst van dit groene gebied blijkt.
Deelt het College de mening van D66 Helmond dat de communicatie in dit dossier zeer zorgvuldig moet gebeuren? Zo ja, op welke wijze anders dan via een RIB is het College voornemens om met name de inwoners van Brouwhuis te betrekken in de aanstaande ontwikkelingen en met hen te communiceren?
Antwoord: Jazeker, onderdeel daarvan is echter ook dat communicatie pas aan de orde is op het moment dat daadwerkelijk gestart gaat worden met de planvorming.